31. Het gezin, de cel van het christelijk leven

1. Voor de falangist is de christelijke mensengemeenschap geen verzameling van individuen die als vondeling geboren worden, als eenzaam zwerver door de wereld trekken en met de Kerk van hun keuze een vrijblijvend contract afsluiten. Zij is integendeel een gemeenschap van gezinnen die de lijn van de voorvaderen doortrekken en gehecht zijn aan afkomst, grond, huis, goed en tradities. En de eerste van die tradities is hun christelijk geloof, dat verweven is met hun concreet dagelijks bestaan.

De priesterlijke bediening zorgt er voor de continuïteit van het bovennatuurlijk leven, maar dat leven wordt ten gronde gedragen door de instelling van het gezin zelf. In de christenheid ontvangt en aanvaardt iedereen de dubbele erfenis van geboorte en doopsel, van het genadeleven en de menselijke beschaving die er de vrucht van is, samen met de verplichtingen en weldaden die daaruit voortvloeien voor lichaam en hart, ziel en geest, grond en taal, menselijk en goddelijk erfgoed.

2. In de christenheid zijn de gezinnen de eerste en meest stabiele sociale krachten. Ze zijn in zekere zin soeverein en moeten door elk gezag gerespecteerd worden. Van hun pastoor krijgen ze heel de uitrusting voor hun christelijk leven, maar toch zijn zij het zelf die dat leven moeten organiseren en leiden volgens hun tradities en onder de verantwoordelijkheid van het gezinshoofd. Zo is het heel natuurlijk dat scholen, corporaties, instellingen van dienstbetoon en ziekenhuizen afhangen van de gezinshoofden, want alle vaderschap komt van God.

3. De christelijke gezinnen die de traditie en het krachtige patriarchale gezag bewaard hebben, een eenheid uitmaken en kroostrijk zijn, vormen binnen de parochies de hoeders van geloof en deugden, tot heldhaftigheid en heiligheid toe. De clerus moet er niet de meester over zijn, maar veeleer hun verdediger, hun leidsman en hun dienaar. Want het is uit dat soort gezinnen dat de religieuze roepingen voortkomen, het groot missionair elan en vele nieuwe christelijke generaties.

De gezinnen blijven, de priester gaat voorbij. In onze oude christengemeenschappen is het kwaad binnengeslopen van een “democratische” geestelijkheid die, met list en geweld, tekeer gaat tegen de traditionele familiale instellingen. In hun plaats wil men gemakkelijker te manipuleren bewegingen van militanten, die goed zijn in het afbreken, maar steriel en onbekwaam om iets op te bouwen.

4. De falangist zal daarom het gezin in ere herstellen, te beginnen met het zijne, naar het model en in navolging van de H. Familie van Nazareth.