30. De parochie, een christelijke gemeenschap
1. De falangist kent slechts drie hiërarchische en broederlijke gemeenschappen in de Kerk: het pausdom, het diocees en de parochie. Rome is de zetel van het onfeilbaar en heilig oppergezag. Het bisdom is de zetel van het beschermende, meer nabije, dagelijkse gezag. Maar voor elke gelovige is de parochie de vaste en gewone plaats die door de Voorzienigheid is bestemd voor zijn eredienst tot God en zijn broederlijke naastenliefde. Daar is de pastoor de herder die zijn gezag van de bisschop ontvangt om volgens de gebruiken en gewoonten van die basisgemeenschap allen te dienen.
2. Er zijn revolutionaire hervormers die deze plaatselijke en eeuwenoude basiscel van de Kerk willen vervangen door vrij gevormde gemeenschappen van individuen, met louter spontane banden, zonder fundament en zonder verleden. Neen, de parochie moet blijven. Dankzij haar territoriale grondslag kan alleen de parochie, los van ieders grillen, zorgen voor de prediking van het Evangelie, de eredienst, de toediening van de sacramenten en de zielzorg. Zo zal de parochie al haar kinderen onder haar vleugels proberen te houden, vanaf de geboorte tot de dood.
Zij vormt een door het recht erkende feitelijke lotsgemeenschap, terwijl elke vrije gemeenschap heen en weer dobbert volgens de willekeur van haar aanhangers en enkel overleeft door het initiatief van haar toevallige leiders. De parochiekerk midden in de agglomeratie en het signaal van haar klokkentoren geven te kennen dat heel de menselijke realiteit gewaarborgd is om ze toe te wijden aan Christus, in de ruimte en voor de komende generaties.
3. De falangist is een goed parochiaan. Hij heeft graag contact met al zijn medegelovigen zonder onderscheid en wil één zijn met hen in de essentie van het christelijk leven. Hij is de tegenpool van de intellectueel die het parochieleven minacht en van de zogezegde elite die haar neus ophaalt voor het feit dat in een parochie alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd zijn.
Op die onderste trap van de kerkelijke organisatie moet het leven van de Kerk de nuchtere werkelijkheid in het oog houden, zorgen voor een hechte gemeenschapsband en de traditie eren. Het is goed dat een verkozen raad van kerkmeesters, onder het erevoorzitterschap van de pastoor, de goederen beheert en waakt over het behoud van de godsdienst, het respect voor de heilige zaken en de trouw aan de tradities.
Zich laten onderrichten door catechismus en zondagspreek, op gepaste tijden de sacramenten ontvangen en deelnemen aan de liturgie, de vrome gebruiken, de sacramentaliën, de werken van naastenliefde, de missie en het apostolaat: dat is het volkse geloof. In het kader van de parochie is dat geloof de diepe, esthetische en ethische mystiek van het katholieke volk door de eeuwen heen. Met de instemming van zijn pastoor zal de falangist proberen het dagelijks bidden van het rozenhoedje in te voeren en de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen van de maand, zoals gevraagd door Onze-Lieve-Vrouw van Fatima.