29. De diocesane Kerk
1. Onder het soevereine, wereldwijde en rechtstreekse gezag van de paus dat door heel de Kerk moet worden erkend, bestuurt de bisschop als opvolger van de apostelen het kleine gebied of diocees dat hem door de bisschop der bisschoppen is toevertrouwd. In zijn bisdom is hij heer en meester. Hij krijgt zijn rechtsmacht over dat deel van de kudde van de paus en kan alleen maar in gemeenschap met hem die macht wettig uitoefenen. In die hoedanigheid en onder die voorwaarde erkent de falangist zijn bisschop als vertegenwoordiger van Jezus Christus, eerbiedigt hij zijn gezag en doet hij een beroep op zijn geestelijke macht als opvolger van de apostelen.
De plaatselijke Kerk verzekert het geestelijk leven en de christelijke activiteit op mensenmaat. Zij hangt helemaal af van het gezag van de bisschop, maar ook van zijn persoonlijke toewijding. De falangist zal zich dat herinneren om van zijn bisschop te houden en hem te helpen, zowel in ogenblikken van vertrouwen als bij botsingen, hoe pijnlijk ook, om de heilige levenskracht van de diocesane Kerk te bewaren: haar geloof, haar wet en haar liefde, alles in trouw aan de traditie.
2. Van de andere kant koestert de falangist alleen maar twijfel en wantrouwen tegenover alle collegiale, bureaucratische en parlementaire organismen die inbreuk maken op het persoonlijk gezag van de bisschop, waardoor dat in diskrediet wordt gebracht en zelfs vernietigd. Van bovenaf gebeurt dat door bisschoppenconferenties en diocesane commissies, van onderuit door raden van priesters en militanten, op gelijk niveau door de centrale besturen van de bewegingen van de Katholieke Actie. Al die parasitaire organisaties eisen een recht van advies op, om zich op te werpen als spreekbuis van de volksmening, en vervolgens een recht op overleg dat ze zich onrechtmatig toe-eigenen, om het bisschoppelijk beleid te controleren. Die anonieme, onverantwoordelijke oligarchieën ontpoppen zich tot door en door revolutionaire krachten, bij wie alle ketterijen en schisma’s onderdak en aanmoediging vinden.
De falangist blijft buiten die organisaties. Hij erkent enkel de traditionele rechtsorganen: de bisschoppelijke raad, de diocesane, regionale of algemene synodes en de concilies.
3. De bisdommen en hun soevereine bisschoppen – leraren, herders en leiders van de kudde – zijn, door goddelijke instelling, de grote levende werkelijkheid van de Kerk. Naargelang het in de bisdommen goed of slecht ging, waren de christelijke volkeren welvarend of in verval. Dat de manier waarop bisschoppen worden aangewezen opnieuw zou worden overwogen in het licht van de traditie, daar is veel voor te zeggen. Want het is beter hen te kiezen dan hen door de wereldlijke macht te laten aanduiden; de benoeming door Rome is veiliger dan de collegiale coöptatie, gesel van onze hedendaagse oligarchische en liberale episcopaten.
Hoe dan ook, de actualiteit toont duidelijk aan dat de plaatselijke Kerken zich niet lang zouden kunnen handhaven als de Kerk van Rome er haar waakzaam en nauwgezet oppergezag niet meer over zou uitoefenen.