22. Tegen het progressisme van Lamennais
Alle theorieën over een verplichte mutatie van de Kerk en het overstijgen van de christenheid laten de falangist van de Onbevlekte volkomen koud. Hij is er namelijk van overtuigd dat al dat ongeduld en die opstandigheid hun inspiratie vinden in Satan en niet in de Geest van Christus.
In de figuur van Félicité de Lamennais (1782-1854) zijn op een niet te overtreffen wijze belichaamd: het ongeduld, de dwaze droom, het revolutionaire profetendom en vervolgens de teleurstelling die onverbiddelijk tot de geloofsafval voert. Vanaf het begin was het gemakkelijk te voorzien waarheen zijn progressistische mentaliteit hem zou leiden. Want als men eenmaal heeft aangenomen dat Jezus tot op vandaag in zijn Kerk niets heeft bewerkt, niets heerlijks heeft gedaan door de kracht van zijn Geest, dan moet men de gevolgtrekking maken dat Hij geen God is en dat alle door Hem geïnspireerde inspanningen vergeefs zijn. Ofwel moet men zichzelf voor groter houden dan Jezus Christus en zijn eigen persoon als de ware heiland en messias beschouwen!
1. De progressisten die door de revolutionaire geest besmet zijn, menen dat de heiligheid en de apostoliciteit van de Kerk in de oudheid, de middeleeuwen en de moderne tijd te onvolmaakt waren om overeen te stemmen met de gedachten en de wil van God. Ze baseren zich op de onvolmaaktheden, de traagheid en de wanorde in de voorbije eeuwen om te besluiten dat de Kerk volkomen ontrouw is geweest aan de Geest van Christus en aan de geloofsbeleving van de eerste christenen. Daarom verwerpen zij haar eeuwenoude instellingen en al haar tradities. Ze profeteren een andere toekomst en nieuwe tijden, ze eisen en werken aan een algemene hervorming van de instellingen, een mystieke revolutie van de door de Geest tot verzet gebrachte volkeren. Daardoor zal volgens hen het duizendjarig rijk, het tijdperk van de H. Geest aanbreken: het nieuwe Pinksteren, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
2. Maar het vervangen van de realiteit van de tradities door visioenen vol hersenspinsels is het werk van menselijke geesten, van nieuwlichters die in hun ontevredenheid, koppigheid en ambitie meer dan wie ook vatbaar zijn voor dwalingen. Zij zijn het die, meegesleept door hun onbesuisde inspiraties, zomaar durven uitmaken wat essentieel is of bijkomstig, goed of slecht, goddelijk of menselijk, blijvend of vergankelijk. Daarbij zetten zij het mes in lichaam en ziel van Kerk en christenheid. Daarna proberen die helderzienden de ruimte die door hun gevaarlijke chirurgie ontstaan is op te vullen met hun “ideale” scheppingen, de ene nog onmenselijker, willekeuriger en gewaagder dan de andere – en geheel in strijd met wat in het door hen verfoeide verleden werd gedaan.
3. Wat buiten en tegen de traditie wordt verricht, gebeurt zonder en tegen de wil van God en van de Maagd Maria. Het kan alleen maar ellendige gevolgen hebben. De progressisten, die zo goed zijn in het vernietigen van de rijke werken die in het verleden tot de eer van God werden gerealiseerd, blijken niet in staat om heilige en duurzame zaken op te bouwen. Als men hen lof toezwaait, dan eindigen zij als parasieten van een christenheid die zij hebben helpen verwoesten; als men hen de voet dwars zet zodat ze geen schade meer kunnen aanrichten, dan verlaten ze in het spoor van Lamennais in wanhoop de Kerk, vervangen het standbeeld van de Maagd door het Vrijheidsbeeld en eindigen in de duisternis van de apostasie.
De geschiedenis van het christelijk progressisme is bijzonder triest. Zoveel priesterzielen zijn er de rechte weg door verloren en hopeloos verdwaald geraakt... Het is de hoofdoorzaak van de conciliaire en post-conciliaire ineenstorting door toedoen van Vaticanum II.