40. Tegen de ambitie van de macht: de armoede

Als leerling van Christus leeft de falangist niet meer voor deze wereld die voorbijgaat, maar voor het komende koninkrijk. Hij weet dat de dienst van dat koninkrijk van hem onthechting vraagt. Werd Jezus niet door eerzuchtige en hebzuchtige mannen als Judas, Kajafas, Herodes en Pilatus omringd, achtervolgd en uiteindelijk « van de aarde omhoog geheven »? Hij beseft dat het kwaad van de wereld gelegen is in de machtswellust, de zucht naar invloed en eer, het blinde verlangen naar geld dat de weg ernaar opent. De falangist heeft de Heer de Mammon horen vervloeken, die er de verpersoonlijking van is: « Gij kunt God niet dienen en de Mammon » (Mt 6, 24). Hij staat stil bij die dringende les van zijn Meester en brengt ze in de praktijk.

1. Naast de leerlingen die voor het Rijk der hemelen al hun bezittingen verkopen en de opbrengst onder de armen verdelen, zijn er de dienaren Gods die in de wereld blijven, maar niet toegeven aan ambitie en hebzucht en er hun eer in stellen om in hun levenssituatie te volharden, zonder te proberen zichzelf op te werken en zonder weg te zakken. De falangist laat zich inspireren door die voortreffelijke traditie van christelijke beschaving. Hij beheert zijn patrimonium voor het welzijn van zijn gezin en het nut van allen, zonder er de slaaf van te zijn.

2. Maar de geest van het Evangelie gaat nog veel verder en verbiedt hem toe te geven aan de decadente begeerten die de mensen van onze tijd in hun greep houden. Die begeerten doen de beschaving op haar grondvesten schudden door wereldse eer, deelname aan de macht en opeenhoping van rijkdom tot beginsel te maken van politiek en economie, zelfs tot summum van menselijke moraal!

De falangist wijst alle systemen af die eerzucht, machtswellust en verrijking op de eerste plaats in het leven zetten.

3. Tegen die wereldse passies in zal de Falanx zelf zich toeleggen op het beoefenen van een strikte evangelische armoede. Zij wil enkel leven van de edelmoedigheid van haar leden, zonder onder de voogdij van een of andere macht te vallen. Nooit zal zij haar leiders of haar meest toegewijde dienaars uit vleierij wereldse eerbewijzen of bestuursrechten toekennen, waardoor zij zou riskeren haar onafhankelijkheid te verliezen.

De Falanx zal ook trouw blijven aan de evangelische geest door zich in te zetten voor de oprichting en versteviging van politieke en sociale instellingen die uitgesproken afkerig zijn van de tirannie van het geld. Onze beweging zelf mag nooit een middel worden om tot eer, macht en rijkdom te komen. Want de Meester is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen; Hij kwam niet om te overheersen, maar om de verwerping en vernedering van de arme te kennen.