19 JUNI 2020
Het kloppend Hart van Jezus
HOE zou men op deze feestdag van het H. Hart van Jezus niet gegrepen worden door het verlangen te zien hoe alle schepselen vervagen tegenover de unieke Welbeminde Meester? Vandaag laat God ons zijn goedheid zo nabij en voelbaar ervaren in het Hart van Jezus, dat voor ons geklopt heeft zoals een beminnend hart kan kloppen! Afgronden van machtige en wijze liefde, diep en niet aflatend, worden ons geopenbaard.
De onhoorbare en wonderlijk ritmische hartslag van een mens is een soort mysterie. God heeft dat zo gewild. De geringste impulsen van bewondering, verlangen, liefde doen het hart kloppen en heel ons wezen wordt erdoor veranderd.
Hoeveel groter is het mysterie van Jezus’ Hart dat onophoudelijk en tot de laatste adem voor ons geklopt heeft! De liefde van de Zoon van God voor zijn verloren schepsel daalde steeds verder af: van zijn goddelijk wezen naar zijn menselijke ziel en van zijn ziel naar dat hart van vlees en bloed dat deze liefde verspreidde over heel zijn heilig Lichaam om elke beweging, blik en woord te bepalen! Om die reden werden heiligen met sterke zielen overrompeld bij de gedachte alleen aan de slagen van dit Hart. Zij leken ze te horen, te begrijpen, als een openbaring die elk menselijk onderricht overstijgt.
Het kloppend hart dat het kind voelt als het zich tegen zijn moeder aanvlijt, is als een liefdevol woord: “Ja, ik ben er, kleintje, levend en vervuld van liefde voor jou”. Hoeveel meer spreekt het Hart van Jezus tot ons als we, zoals de welbeminde apostel, toegestaan worden heel dicht bij Hem te rusten!
Hij die dat Hart hoort kloppen heeft geen nood meer aan wat anderen hem hierover onderrichten, want "het hart spreekt tot het hart”. Zo iemand zal beseffen dat het geen nut heeft veel te leren of grote werken in goede banen te leiden, maar dat het boven alles verkieslijk is zijn hart te laten kloppen in eenheid met het Hart van Jezus.
O wonderlijke weegschaal, o bijzonder gevoelige klok, door een kleinigheid of een zucht van slag gebracht en onrustig gemaakt! Nauwkeurig is ons hart afgestemd op de hartstocht van de goddelijke liefde. Het kent een volmaakte rust zolang het zich houdt aan die unieke wet. Hoe zou men Hem die ons te allen tijde liefheeft niet antwoorden met een gelijkaardige liefde! Hoe zou men Hem die voor ons al het bloed van zijn Hart gegeven heeft niet elke hartslag van onszelf opdragen!
Doe alles wat je wil, wat het leven je opdraagt te doen. Maar luister op ieder moment, vrij en rustig, of de vreedzame slinger van je hart getuigt van je trouwe overeenstemming met Gods heilige wil.
Hij die erover blijft waken dat in hem die delicate harmonie van zijn hart met de stromen van genade behouden blijft, hoe snel zal die beantwoorden aan Gods plannen en aan zijn roeping beantwoorden! In een heilige ziel deelt de wil, waarvan het hart slechts de tastbare getuige is, in zekere zin in de goddelijke schittering en majesteit. Ze worden zelfs op het gelaat weerspiegeld. Het hart, teruggekeerd tot degene die het beroerde, kent alleen maar dankbaarheid en vreugde. Als zo iemand dan de taak hervat die heel zijn wezen aanvuurt, kan hij niet anders dan op zijn beurt de andere schepselen beminnen zoals God zelf hen liefheeft.
Mystici hebben ons geleerd welke grote gunsten heilige zielen soms genoten: door aan hen te verschijnen en het gebaar te maken hun hart weg te nemen en zijn eigen hart in de plaats te zetten, liet Jezus zien dat Hij het schepsel in staat stelde Hem te beminnen en alle dingen met diezelfde liefde. En dan te bedenken dat we zovele jaren doorbrengen in onvolmaaktheid en zelfs zonde, eindeloos rondtollend in het net van onze voornemens en mislukkingen, tegen elke prijs op zoek naar rust waar geen rust is, naar veiligheid waar slechts onstandvastigheid is van een hart ten prooi aan alle mogelijke hartstochten…
De enige oplossing is het H. Hart van Jezus horen slaan, lering trekken uit een dergelijke liefde en Hem in ruil ons eigen hart toewijden. Als die wederzijdse gave gebeurd is, zal de vreugde van onze Heer Jezus in ons blijven omdat we Hem zullen beminnen die ons als eerste bemind heeft; en met Hem zullen we ook onze broeders liefhebben. Heel ons leven zal die tweevoudige liefde uitstralen.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de «Lettre à mes amis» nr. 17 van juni 1957