26 JULI 2020
Jezus spreekt tot ons in parabels
BIJ het bestuderen van de H. Schrift is dikwijls een overweldigende evidentie tot me doorgedrongen: Hij die zo gesproken heeft kan slechts de Zoon van God, God zelf zijn. Geen mens had dergelijke dingen kunnen uitvinden. Zelfs de eenvoud van een parabel straalt zo’n zekerheid uit over het mysterie dat erin geopenbaard wordt, zo’n wijsheid boven elke wijsheid over de les die in ons hart geprent wordt, zo’n vurigheid in het goede, zo’n schoonheid die onze ziel overweldigt dat Hij die deze zeer eenvoudige parabel gemaakt heeft alleen maar God kan zijn. Dat is ook zo met de drie kleine parabels die de Kerk ons deze morgen laat overwegen.
«Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker. Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer, en in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker.»
Grote mystici zoals de H. Johannes van het Kruis hebben hierbij als commentaar gegeven dat, als we de waarheid van Christus gevonden hebben en deze ons leven verandert, we die moeten verbergen om niet geëerd en geroemd te worden in de ogen van de mensen. Men moet de dingen van God verbergen in het geheim van zijn ziel om er volkomen trouw aan te zijn. Maar wat zeker is: we hebben alles verkocht, alles verloren om die vreugde te verwerven, die buitengewone kans die de schat van ons leven is.
De andere parabel die een geheel vormt met de vorige spreekt over de mooie parel in plaats van de schat.
«Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een koopman, op zoek naar mooie parels. Toen hij een parel van grote waarde had gevonden, ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar.»
Deze twee parabels vatten het Evangelie samen: hij die Christus gevonden of het woord van het Evangelie gehoord heeft, hij die door Jezus aangespoord werd Hem te volgen, zoals Mattheüs de tollenaar, vindt de schat, de kostbare parel van zijn leven en is bereid alles te verliezen om die te verwerven.
«Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een sleepnet dat men in de zee werpt en dat vissen van allerlei soort bijeenbrengt. Als het vol is trekken de vissers het op het strand; men zet zich neer om de goede vissen uit te zoeken en in manden te doen en de slechte weg te werpen. Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld…»
Jezus neemt uit het dagelijks leven die kleine beelden over, zoals het sorteren van groenten, vruchten of vissen die men gevangen heeft… Men sorteert, gooit weg wat slecht is en bewaart wat goed is. Jezus heeft het zo gedaan. Door die eenvoudige handeling heen nodigt Hij ons uit de grote waarheid over ons bestaan te begrijpen:
«Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld: de engelen zullen uittrekken om de slechten tussen de rechtvaardigen uit te zoeken en in de vuuroven te werpen. Daar zal geween zijn en tandengeknars.»
Omdat Jezus het zo duidelijk gezegd heeft, moeten we overtuigd zijn van deze waarheid: we verblijven hier op aarde slechts in een wachtzaal of plaats van beproeving en deze zal voor ons uitmonden in de Hemel of de hel. We moeten dus de goede keuze maken!
Anderzijds mag men niet zeggen dat deze parabel een verhaaltje, een uitvindsel of fictie is. Door een dergelijk verhaal onthult Jezus op de beste, de meest waarachtige, de meest nauwkeurige manier wat het leven hier op aarde en daarna is. In tegenstelling dus tot wat we in de moderne catechismussen lezen houdt ons leven niet in dat we hier op aarde blijven om er de stad van de toekomst te bouwen. Deze aarde is slechts een overgangsoord en een tijd van beproeving en oordeel. De enen bewerken er hun redding en de anderen hun eeuwige verdoemenis. Dat is dus van kapitaal belang.
«“Hebt gij dit alles begrepen?” – “Ja”, antwoordden ze Hem. En Jezus voegde hieraan toe: “Daarom is iedere schriftgeleerde die leerling van het Rijk der hemelen geworden is gelijk aan een eigenaar die uit zijn schat nieuw en oud tevoorschijn haalt.”»
Het oude is heel de wijsheid van het Oude Testament, maar het nieuwe is alles wat Christus ons geleerd heeft: het mystieke leven dat door het leven van de heiligen op duizend-en-een manieren geïllustreerd wordt. Mochten wij op hen gelijken om toegelaten te worden het Rijk der hemelen voor eeuwig binnen te treden!
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit een retraite over de parabels