9 AUGUSTUS 2020
Het mirakel van de gestilde storm
WE bevinden ons in een storm waaraan Christus gedacht heeft: de storm van het einde der tijden. Van eeuw tot eeuw hebben de kerkvaders, de heiligen – niet de valse profeten die steeds gezegd hebben dat alles goed ging – de gebreken gezien van de maatschappij waarin ze leefden en dikwijls hebben ze gezegd dat we aan het einde der tijden waren. Ze zijn heilig verklaard omdat ze de moeilijkheden van hun tijd ernstig namen; ze hebben geweend om de mensen die zichzelf verdoemden door toe te geven aan de gebreken van de maatschappij. Ze hebben gewerkt opdat de Kerk de zielen zou redden in plaats van de duivel toe te laten massa’s mensen in de hel te sleuren.
De apostelen roeiden uit alle macht, maar de wind blies zo hard dat ze groot gevaar liepen te vergaan. Jezus verschijnt hen wandelend over de zee en Hij stilt de storm wanneer Hij dat goedvindt. Het is zeer aangrijpend omdat, wanneer Jezus hen heeft laten wachten om te storm te bedaren tot alles hopeloos was, Hij dat deed denkend aan de grote geloofsafval die we nu meemaken en waarin christenen wanhopig zouden kunnen worden. Er komt een moment dat men de riemen loslaat en het dreigt op te geven, en op dat moment komt God tussenbeide.
Jezus heeft zich wandelend op het meer getoond terwijl hij zijn apostelen ter hulp snelde. Het betekent dus dat Hij niet slaapt, niet rust in de heerlijkheid die zijn Vader Hem voor eeuwig gegeven geeft. Rechtopstaand is Hij als de rentmeester, de vertrouwensman van de Meester die, van zijn kant, op de troon zit. Hij staat rechtop en ziet toe op de dienaren, Hij waakt erover dat alles perfect verloopt.
Jezus staat rechtop, Hij blijft waken over zijn Kerk. Er gebeurt niets in de Kerk zonder dat Christus het weet en, voor zover Hij het al niet wil, het minstens toestaat. Hij is zoals de Apocalyps ons Hem toont: Koning der koningen en Heer der heren. Hij is de Almachtige, Hij die alles bestuurt, zonder wie niets gebeurt; zo niet zou men in het vuur van de strijd die grote waarheid vergeten die onontbeerlijk is voor de deugd van de hoop.
Dierbare vrienden, jullie zullen terug in de stormen van de wereld terechtkomen, maar Jezus zal jullie zijn H. Geest geven en jullie zullen trouw blijven roeien, ondanks wind en noodweer. Op een dag zal de boot land bereiken en bij Christus’ komst zullen er talrijke mirakelen zijn, de Kerk zal herrijzen, ze zal de wereld heroveren, ze zal wonderbare dingen doe die ze nooit gedaan heeft; de toekomst zal mooier zijn dan het verleden.
Dat leert ons de boodschap van Fatima die onze grote hoop is. Hier in het klooster bidden wij onafgebroken en als jullie van hier vertrekken, weten jullie we voor jullie blijven bidden opdat Jezus het mirakel van de bedaarde storm zou blijven verrichten en er dan een grote rust komt binnen de Kerk.
Nadat ze hun geloof teruggevonden hadden, wierpen de apostelen in de boot zich voor Jezus neer. Onze katholieke hiërarchie zal op dezelfde manier handelen wanneer ze gehoor zal geven aan wat Onze-Lieve-Vrouw van Fatima vraagt en de grote belofte, voorwerp van al onze hoop, werkelijkheid zal worden: «maar uiteindelijk zal mijn Onbevlekt Hart zegevieren».
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilieën van 5 juli 1992 en 27 februari 1993