13 SEPTEMBER 2020

Vergeven om vergeven te worden

IK bewonder onze Heer, de mens geworden Zoon van God, voor het bedenken van die voor iedereen zo eenvoudig te begrijpen woorden over de meedogenloze schuldeiser! Hij dikt zelfs de feiten wat aan zodat het contrast tussen de ene en de andere dienaar, tussen de ene en de andere situatie zo frappant is dat iedereen het goed beseft en dat de lering hieruit zondermeer duidelijk is. Men moet geen theoloog zijn om dat te begrijpen.

Deze parabel over de meedogenloze schuldeiser gaat over zo’n wezenlijk punt van ons moreel leven dat men kan spreken over het summum van evangelische naastenliefde.

Waarover gaat het? Een schuld van niemendal, een te snel uitgesproken woord, woede, ruzie, gemeenheid, weet ik veel wat? En Ik, die heilig ben, zegt God, hoe dikwijls heb jij Mij gekwetst door je grote zonden? Je zou het normaal vinden dat Ik je vergeef en je komt er niet toe je naaste te vergeven! Zoon van Adam en Eva, als je een greintje verstand hebt zou je begrijpen dat je goed moet zijn voor je naaste omdat God zo goed is tegenover jou. Jezus gebruikt deze parabel om ons aan te sporen tot vergeving van zonden.

De les staat in het Onze Vader: «Vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.» Het is de enige voorwaarde die in het gebed van het Onze Vader wordt vermeld. Een voorwaarde waarover niet onderhandelen valt, als men het zo mag zeggen. Dat doet me denken aan een stichtend verhaal uit het leven van de H. Margareta-Maria Alacoque:

«Toen een edelman, vader van een novice, gestorven was, bad het klooster voor hem en toen de novice zelf in het bijzonder de heilige Margareta-Maria aanriep kreeg ze als antwoord: “Wees gerust, hij is in staat om zelf te bidden zonder jullie gebeden nodig te hebben.” Met andere woorden: “Hij is in de Hemel.”

«Toen de novice zich liet inlichten vernam ze dat, toen men het viaticum naar haar vader bracht, een slager uit het dorp het H. Sacrament begeleidde. Toen de zieke hem opgemerkt had, riep hij hem bij zijn naam, liet hem naderen, schudde hem vriendschappelijk de hand en vroeg publiek vergeving voor de al te harde woorden die hij tegen hem een tijdje tevoren gebruikt had.

«De H. Margareta-Maria Alacoque had van God vernomen wat er toen gebeurd was en na op haar beurt op de hoogte gebracht te zijn was de novice helemaal gerustgesteld over het eeuwig lot van haar vader.»

Dat heeft me doen mediteren over de vergeving van zonden die het Hart van God raakt!

De H. Claude de la Colombière heeft hierover een bedenking die we in ons geheugen zouden moeten prenten: «Zodra je een vijand hebt, ben je scheidsrechter inzake je eigen geluk en absolute meester van Gods Hart.»

Wat wil dit zeggen? Als je een vijand hebt, heb je eigenlijk veel geluk: je kan kiezen om naar de Hemel, het vagevuur of de hel te gaan. Je bent hierover meester al naargelang je wraak neemt, gewoon rancuneus blijft of je met hem verzoent, of hem tenminste alle kwaad vergeeft dat hij je heeft aangedaan. En als je die vijand vergeeft, zal je meester zijn over het Hart van God die zich herinnert hoe zijn Zoon op het Kruis vergeving schonk aan zijn beulen. Dat is in die mate de grondslag zelf van zijn goddelijk Wezen, van zijn Hart, dat je aan Hem gelijkvormig wordt. En hierdoor zal Hij voor jou de poorten van het Paradijs openen.

Deze raadgeving van een heilige illustreert heel goed de les die de parabel over de meedogenloze schuldenaar ons geeft en die ons bekend zou moeten zijn: laten we aan anderen hun tactloosheid vergeven die voor ons zo’n aanzienlijke vormen aanneemt, als we willen dat God ons vanaf nu onze zonden vergeeft om de Communie met een zuiver hart te kunnen ontvangen en zijn barmhartigheid te bekomen bij ons persoonlijk oordeel en het Laatste Oordeel. Laten we vergeven om recht naar de Hemel te gaan.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 21 oktober 1994