6 SEPTEMBER 2020
De wederzijdse Liefde in navolging
van de H. Familie
OP deze 23ste zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over een uittreksel uit de Brief aan de Romeinen. Hierin spoort Sint-Paulus zijn christenen aan tot beoefening van naastenliefde door hen aan te raden « geen andere schulden te hebben dan die van de onderlinge liefde, want wie zijn naaste bemint heeft de wet vervuld ». Laten we zien hoe die verrukkelijke liefde volmaakt beoefend werd door de H. Familie te Nazareth, die het ongeëvenaard model is voor onze gezinnen en kloostergemeenschappen.
Het eerste wat ze ons leren is de liefde waarmee ze van elkaar houden. Dankzij God die de menselijke natuur goed gemaakt heeft en haar opnieuw geschapen heeft op een nog bewonderenswaardiger manier, kennen we heel wat gezinnen waar men veel van elkaar houdt. Die liefde is een hemelse weldaad waarvan we al te dikwijls pas de waarde beseffen als we ze verloren hebben.
« Zie hoe ze van elkaar houden », zei men van de eerste christenen; en overal waar men die liefde nog ziet, is dat een teken van Gods overwinning. Hoe we ook zoeken, we zullen niets beter voor het hart of zelfs niets meer verheffend voor de geest vinden, niets nuttiger, niets van meer praktisch nut in de mensenwereld dan de wederzijdse liefde, zowel in onze kloostergemeenschappen als in onze gezinnen. Die bemerking lijkt banaal, maar is het hoegenaamd niet meer in een tijd waarin de kardinale deugden verwaarloosd worden ten voordele van nieuwe, misschien wel schitterende maar zeer bedenkelijke waarden!
Jezus, Maria en Jozef hielden zielsveel van elkaar. Als we zouden beginnen die grote liefde na te volgen?
De liefde in die edele harten kwam op haar weg de andere christelijke deugden tegen, niet als obstakels of beperkingen, maar ter ondersteuning en als leidraad om die liefde nog verder te doen groeien. Allereerst de volmaakte zuiverheid. Die zuiverheid, de meest bewonderenswaardige bloem van het boeket van zelfvergetelheid, was geen middel of verplichting voor de vreedzame en groeiende liefde van Jozef en Maria; ze was er het teken en bewijs van.
Die twee, die drie Harten maken ons kenbaar wat de aard, het wezen zelf is van de volmaakte liefde, die door de Filosoof welwillende liefde of vriendschap genoemd wordt. Ze bestaat erin niet langer aan zichzelf te denken, niet meer zijn eigen belang of plezier te zoeken: zo dierbaar zijn ons de aanwezigheid, het welzijn en de vreugde van degene die men liefheef.
Jozef en Maria hielden niet van elkaar in de mate waarin ze behagen of genoegen in elkaar vonden, zoals wij ons dat inbeelden. Als dat zo was, zou hun liefde niets voorbeeldigs hebben en zouden we lang moeten wachten om elkaar te beminnen zoals zij, wachten tot we allen volmaakt en aangenaam zijn om te zien en samen te leven! Hun liefde was wederzijdse trouw en toewijding, waartoe ze besloten hadden op de dag van hun huwelijk in het licht van de allerheiligste wil van God die hen voor elkaar bestemd had. Hierin kunnen we hen allen navolgen, door lief te hebben, door met liefde en bekommernis hem of haar of hen te omringen die God ons liet ontmoeten en die sindsdien met ons verenigd zijn door heilige banden. Het wederzijds behagen, het geluk komen hierna, in meer of mindere mate, maar de liefde hangt niet af van de wisseling van onze gevoelens of genoegens.
Zo is de godsdienst het fundament van elke waarachtige en duurzame liefde. Sint-Jozef en de H. Maagd Maria bewonderden vanuit hun hart, als een onuitputtelijke en wonderlijke gave Gods, dat dichtbij elkaar zijn en die vertrouwelijkheid van hun wederhelft, zijn mysterie en roeping, die hen veel dierbaarder waren dan hun eigen persoon. Hij heeft haar niet veroverd, Zij heeft hem niet verleid en ik weet niet of zij bij het allereerste begin elkaar behaagd hebben. Maar ze begrepen elkaar in een verstandhouding en eenheid van hart zonder voorgaande die het leven met elkaar alleen maar deden groeien. Ze zijn echt het model van christelijke gehuwden!
Jezus geeft ons een gelijkaardig voorbeeld van de liefde als zoon voor zijn vader. Alvorens grote dingen voor de mensen, zijn broeders, te volbrengen geeft Hij ons dertig jaar lang het voorbeeld van een hart vol liefde voor die zeer nederige mensen die zijn ouders op aarde waren. Een op aarde gekomen God vond dertig jaar niet te lang om twee van zijn schepselen te tonen hoezeer Hij hen liefhad. Maar hierdoor hebben miljarden anderen geleerd wat liefde was!
Dit voorbeeld is aangrijpend. De vurigste, de zuiverste harten die de wereld ooit gekend heeft, hebben elkaar levenslang bemind, in plaats van op te gaan in grote dromen van liefde voor de mensheid en passie voor verre onbekenden.
Les van realisme in de liefde: tegen de stroming in raadt ze ons aan om naar het voorbeeld van de H. Familie het kleine aantal van onze naasten te beminnen, maar hen goed te beminnen.
Nazareth verzekert ons hiervan en ik heb nooit goede priesters of kloosterlingen gekend die niet eerst dezelfde innerlijke liefde hadden voor hun medebroeders of hun gemeenschap alvorens, naargelang hun roeping, overvloedig hun liefde te geven aan het volk van gelovigen. Jezus werd gedurende dertig jaar geabsorbeerd door de toewijding aan Maria en Jozef. Van daaruit is Hij vertrokken om alle mensen te redden.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de «Lettre à mes amis» nr. 221, januari 1966