9 APRIL 2020
Jezus in zijn Lijden niet in de steek laten
HET is zeer bedroevend te zien hoe Jezus, Schepper, Verlosser van de wereld, weldoener van de mensheid, na gekomen te zijn om de zonde van Adam goed te maken, door zijn prediking, door zijn lijden, gestorven is, door de mensen in de steek gelaten. En zelfs God lijkt Hem in de steek te laten, wat zeer mysterieus is en slechts schijn is en ons laat zien in welke mate Hij, mens als wij, werkelijk al het gewicht van het Lijden heeft ondergaan ter vergoeding van onze zonden, om te beantwoorden aan de eis van heiligheid van Gods gerechtigheid.
Het thema van onze meditatie op deze Witte Donderdag is het bestuderen welke onze plaats is in dit Lijden, want terwijl Jezus in doodstrijd verkeert tot aan het einde van de wereld mag men niet slapen. Hij vraagt ons Hem te vergezellen in zijn Lijden, hoe lang en op welke wijze ook. En vooral als de Kerk vervolgd wordt, als Hijzelf in zijn H. Eucharistie, H. Evangelie of H. Aanschijn voorwerp van laster, afwijzing en verzet is, is het belangrijk dat christenen Hem niet opnieuw in de steek laten, naar het wrede voorbeeld van de apostelen, die toen wel nog niet de H. Geest ontvangen hadden.
Wij, die de H. Geest ontvangen hebben, zijn schuldiger als wij, onderricht door dat betreurenswaardig voorbeeld maar ook door de wonderlijke bekering en het martelaarschap van de apostelen, ons laten gaan tot dergelijke zwakheid, en dat is nochtans het geval ! Hoe slecht we ook zijn, getroffen door de erfzonde, het belet niet dat ieder van ons een menselijk persoon is die door het doopsel de genade en de noodzakelijke kracht gekregen heeft om trouw te blijven.
Op Witte Donderdag voert de liturgie al de verschillende karakters op, van degene die het meest trouw zal zijn, de H. Johannes, langs de meest aanmatigende, de H. Petrus, tot de verrader Judas. Het is aan ons te weten wat we willen, wat we tot nu toe gedaan hebben en of we ons moeten herpakken als we onze meester verloochend hebben.
Elk jaar nodigt de Kerk ons uit om onszelf te corrigeren, want er komt een dag waarop het te laat zal zijn omdat Gods oordeel, vol barmhartigheid maar rechtvaardig, zal gekomen zijn. We zullen van God geen medelijden krijgen als we geen vertrouwen in Hem gehad hebben. Maar God geeft ons tijdens ons leven alle noodzakelijke genade opdat we ons op een of andere dag zouden corrigeren, ons zouden heroriënteren, zoals de apostelen deden na Pinksteren en die weg getrouw volgden tot het einde.
Men bekomt niets zonder iets te doen. Men bekomt Gods genade niet zonder erom te vragen ; en als men ze gevraagd heeft, bekomt men ze door de sacramenten die de Kerk ons geeft ; en als we de sacramenten ontvangen hebben maakt men zich het voornemen, met de kracht die ons gegeven is, onze weg verder te zetten als goede leerlingen van Christus, door elke dag ons kruis te dragen.
Laten we ons katholiek geloof behouden, het doen groeien, het zuiveren. Vergeleken met zoveel andere mensen zijn we bevoorrecht, ongelofelijk voorbestemd, vervuld met genade en licht. We hebben veel gekregen, er zal ons veel gevraagd worden.
Laten we dus trouw blijven en branden van verlangen om ons geloof, minstens door ons voorbeeld, door te geven, voorbeeld van vreugde, trouw, moed om te vechten tegen de bekoringen en de mœilijkheden. Dat is wat we door Gods genade zullen vragen, zoeken en vinden gedurende deze Goede Week. Dan zal er de vreugde van Pasen zijn die we eerst nog moeten verdienen door ons medeleven en lijden met Christus.
Ik ga met jullie een gedachte delen die een voornemen zal zijn voor onze Goede Week. Kijken we naar de H. Maagd Maria. Liefde wil geven en zichzelf geven. In de H. Maagd Maria wekte die ongeëvenaarde liefde van God de Vader, de Zoon en de H. Geest onophoudelijk een verlangen naar toewijding op. De H. Maagd Maria ziet haar Zoon gekruisigd worden als losprijs voor de mensheid en het is vanuit haar liefde dat in haar het verlangen ontstaat om te lijden. Ze wil zoveel mogelijk lijden met Hem.
Lijden tot uitboeting wordt ons dus niet gevraagd als een opdracht vanuit menselijke solidariteit, maar omdat we de H. Maagd Maria willen navolgen, goede kinderen van Maria zijn. En aldus, door van Christus te houden en Hem te zien lijden, moet in ons edelmoedig hart het verlangen gewekt worden om met Hem te lijden, op welke manier ook, opdat zijn Lijden ons niet vreemd zou zijn. Zoals de H. Maagd Maria en de heilige vrouwen willen we ons aan de voet van het Kruis bevinden, dat wil zeggen moedig en niet stoïcijns zijn in onze nood, uit liefde tot Christus.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilieën van 17 en 19 maart 1989