23 FEBRUARI 2020

Drie raadgevingen om volmaakt te worden

We zijn niet gemaakt voor de hel. God had ons in Adam gelukkig en heilig geschapen en heel zijn heilswerk is erop gericht ons terug te brengen naar een beter paradijs dan dat wat we verloren hebben. Om die terugkeer naar Hem te voltooien, hebben we een gans mensenleven, wat tegelijkertijd weinig en veel is. Veel wat de barmhartigheid en het geduld van onze hemelse Vader betreft, die onze ongehoorzaamheid en lafheid niet moe wordt of erdoor ontmoedigd wordt. Weinig met betrekking tot onze traagheid en onbezonnenheid, want we staan altijd klaar om die kostbare uren te verspillen die snel voorbijgaan en niet meer zullen terugkeren. Het is ook weinig met het oog op het te volbrengen werk, dat van onze heiligheid, volgens het gebod van Jezus: « Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is ».

Dat is een waarheid die al te zeer miskend wordt: we worden allen geroepen tot de volmaaktheid in de naastenliefde, vanaf dit leven. Die ultieme vooruitgang, die als enige ons ten volle zonen van God maakt, mogen we niet uitstellen tot aan onze dood of het vagevuur. De theologen onderrichten het : het vagevuur is een plaats van bestraffing en we zouden er niet moeten verblijven als we trouw zouden zijn aan de genade. Waarlijk, de Voorzienigheid bereidt ons allen een pad dat rechtstreeks naar God leidt en dat we in staat zijn feilloos te volgen tot aan zijn schitterend eindpunt.

In haar gewoon onderricht en haar mystieke theologie, maar vooral in het voorbeeld van de heiligenlevens, reikt de Kerk ons van die weg van de volmaaktheid, van die graden van opstijgen naar God, duizenden beschrijvingen aan die allemaal even uitstekend zijn. Stellen we ons nu tevreden met het herinneren aan het essentiële dat niet mag verbleken voor het soms meer aantrekkelijke detail.

Ten eerste : Jezus als gids kiezen en zich aan Hem hechten door sterke en levendige banden. Probeer niet te geloven dat er een andere manier bestaat om die eenheid tot stand te brengen dan de praktijk van het leven van de Kerk in al zijn vormen. Hij die « de Weg, de Waarheid, het Leven » is, geeft zich aan ons door de sacramenten en de sacramentaliën, gebaren en woorden van de Kerk, zijn Bruid.

Dus zal het eerste voornemen erin bestaan elke dag te streven naar een beter in praktijk brengen en intenser gebruiken van al de rijkdommen van de Kerk; we moeten ten volle Kerk worden in de volledige betekenis van het woord.

Tweede raadgeving : oppassen bij elke stap. Zoals onze gids ons opdraagt, past het allereerst de dwaze onvoorzichtigheden van de hoofdzonden te vermijden; zo vroeg mogelijk moet men waken over elk van onze daden zoals de alpinist nauwlettend elke beweging controleert. Op dat punt zijn de voortdurende aanmoediging en bijstand van onze gids noodzakelijk! Wie zou, zonder godsdienstige praktijk, het minste van zijn woorden, daden of gedachten kunnen controleren om ze altijd in lijn te houden met het uitgetekende pad naar de volmaaktheid? Maar onder de ogen van Jezus, gevoed met zijn kracht, wordt die gestrengheid tegenover zichzelf oorzaak van vreugde, zoals de moeilijkheid, het onophoudelijk gevaar van een beklimming opwindend is.

Dit programma is een werk van lange adem. Wat voor beginnelingen het snelle werk van een noviciaat lijkt, wordt de inspanning van een heel leven. De natuur is daar om weerstand te bieden en tal van valse bewegingen te maken! Ga te biechten en steeds vooruit! Men moet stappen, klimmen, zonder ooit het verlangen naar volmaaktheid op te geven…

Maar hoe verandert het parcours terwijl men vooruitgaat! Het waren lieflijke weilanden, dan niets anders dan rotsen, nu een opeenvolging van mooie bergwanden, smalle paden en indrukwekkende vergezichten: goed werk ! Als de ziel sterk verbonden is met Jezus door de sacramenten en het luisteren naar het Woord van God, als ze zich met onvermoeibare aandacht hoedt voor valse stappen, begint een nieuwe etappe. God laat haar duidelijk lijden en beproevingen, zelfonthechting ondergaan: ze zullen haar vagevuur op aarde zijn. Dat ze zich dan trouw laat leiden, vol liefde, zeker van de trouw van Hem die ze sinds vele jaren zoekt.

Dus, derde raadgeving, die echter zeer miskend wordt… Dat ze in haar de gaven van de H. Geest verwelkomen mag, de zeven gaven van het vormsel, dat ze die innerlijke Meester aanroept en zich helemaal overgeeft aan zijn zoete en sterke bezieling. Ze zal dan alle beproevingen te boven komen met een onwankelbaar geloof, een vreugdevolle hoop, een zegevierende liefde omdat de krachten van haar natuur buitengewoon zullen vermeerderd worden en als het ware aangevuurd en geleid door God zelf. Gelukkig hij die de gaven van de H. Geest bezit want zijn droefheid zal veranderen in vreugde, zijn duisternis in licht en zijn verlangen naar God in de zekerheid elkaar wederzijds toe te behoren.

abbé Georges de Nantes
 uittreksels uit de Lettre à mes amis nr. 45