2 FEBRUARI 2020

De les van de opdracht van Jezus in de Tempel

WE vieren de Opdracht van het Kindje Jezus in de Tempel. Om uit dit mysterie, dat tegelijkertijd blij en droevig is, lering te trekken, zullen we beginnen met het snel oproepen van de buitengewone rijkdom van het onderricht van het Oude Testament, van het Nieuwe Testament ten tijde van Christus en vervolgens van het leven van de Kerk dat het tijdperk van de H. Geest is.

Het Oude Testament, dat is Abraham die het onmogelijk bevel krijgt om zijn eerstgeboren zoon, Isaak, te offeren: Isaak, het kind van het mirakel op wie Abraham rekende om zijn familie te stichten en over wie hij onvoorstelbare beloften van God had gekregen. Het was uitgerekend dat uniek kind dat God hem gevraagd had te offeren. De geschiedschrijving heeft tot op de dag van vandaag van Abraham de patriarch gemaakt, de vader van de gelovigen, het model van het Geloof, omdat Abraham, man van het Oude Testament, dat buitengewoon offer aanvaard heeft. Hij heeft de berg Moria beklommen om zijn enige zoon met eigen hand te offeren, maar God heeft hem tegengehouden. Dat offer was slechts figuurlijk en Abraham koos een dier ter vervanging, offer ter vervanging voor zijn zoon. Abraham is terug de berg Moria afgedaald, zeer tevreden, met zijn zoon Isaak, en ze hebben het dagelijks leven hernomen, ze hebben die familie gevestigd die, van generatie tot generatie, het uitverkoren volk heeft voortgebracht dat nu de Kerk is.

Met dat bewonderenswaardig en uniek offer heeft die vader slechts ingestemd omdat God het hem vroeg en God heeft, om het zo te zeggen, niet de moed gehad om hem de voltrekking van dat offer te vragen. Het was iemand anders die dat offer tot het uiterste moest volbrengen, een andere Vader die een andere Zoon offerde.

Gedurende eeuwen werden de Hebreeën en vervolgens de Joden van Jeruzalem door God opgeroepen om eenvoudigweg een vervangend offer te brengen in de plaats van hun eerstgeboren zoon, hetgeen het offer van Abraham herdacht, maar hen vooral aankondigde dat iemand zou komen die zich werkelijk voor hen zou offeren. Als de Joden in het Verbond met God hebben kunnen leven, is dat omdat er steeds dat offer van hun eerstgeboren zoon was, maar dat was slechts een allegorisch offer. Dat alles was de voorafbeelding van het grote offer, het onnoemelijk offer waardoor een Vader zijn Zoon zou overleveren aan het buitengewoon drama van de Passie van zijn Zoon, zonder de hand van de beul tegen te houden, opdat het offer tot het uiterste volbracht kon worden.

Het is waarlijk zo dat de hemelse Vader, de model-Vader van alle vaders, als eerste werkelijk, op bloedige wijze, zijn Zoon geofferd heeft op het altaar van het Kruis, voor onze redding. Niet alleen die unieke en onvergelijkbare Vader, maar ook die unieke, onvergelijkbare Moeder, model van alle moeders, de H. Maagd Maria, heeft haar enige Zoon geofferd, heeft haar enige Zoon zien vertrekken, gezien hoe Hij zich uit haar armen losrukte om de beulen te volgen en langdurig te sterven onder haar ogen! Die heldhaftige Moeder heeft zich verbonden met het Offer van haar Zoon voor de redding van al zijn andere broeders, zijn ontelbare kinderen van de Kerk, die ook de kinderen van de H. Maagd Maria zijn.

Dat is het wonderlijk Offer dat God de Vader, niet op figuurlijke wijze maar reëel, in de volle werkelijkheid van het goddelijk mysterie, volbracht heeft, dat de Zoon uit gehoorzaamheid aan zijn Vader volbracht heeft, en dat de H. Maagd Maria, in de H. Geest, volbracht heeft met al haar gevoeligheid in de marteling van het hart, die misschien wel even vreselijk is als de marteling van het lichaam.

Dat is wat Jezus voorafbeeldde toen Hij, gedragen door de H. Maagd Maria en vergezeld door de H. Jozef, opgedragen werd in de Tempel.

Mocht dit feest voor ons de gelegenheid zijn om de H. Maagd Maria, beeld van de Kerk, te danken voor wat zij voor ons gedaan heeft door die zuivering die niet de hare is, maar de onze, ook vandaag nog. Danken we Jezus, aanbidden we Hem, verenigen we ons met Hem, voor wat Hij voor ons op dit feest gedaan heeft. Hij wordt immers niet zomaar aan zijn Vader opgedragen om zijn leven in handen te nemen als mens, roemvol en rijk, maar omdat Hij zich aan zijn Vader aangeboden heeft om te sterven voor ons en ons eeuwig heil.

abbé Georges de Nantes
 uittreksels uit de homilie van 2 februari 1977