8 MAART 2020
De les van de Gedaanteverandering
HET Evangelie van deze 2de zondag van de Vasten laat ons mediteren over de gebeurtenis van de Gedaanteverandering of Transfiguratie, die een reële gebeurtenis was. De evangelisten zijn geen leugenaars; ze hebben ons drie verhalen over eenzelfde historische gebeurtenis overgeleverd. Als we die verhalen lezen, beseffen we dat het echt de waarheid is. We geloven dat Jezus, als Gods Wijsheid, dit mirakel heeft willen voltrekken. En dit mirakel, zoals al de andere, steunt op een diepgaande beweegreden, er gaat een onderricht van uit, het onthult een aspect van het mysterie van Jezus, een les die we alleen nog maar moeten opfrissen door vandaag de tekst van de H. Mattheüs eerbiedig te overwegen.
Beseffen we allereerst dat Jezus op de top van de berg Thabor zijn apostelen tot dit geluk brengt om hen te onderrichten, hen te spreken over de komende beproeving: de beproeving waartegen de H. Petrus zich verzet heeft, die kritieke stap die hij niet wilde zetten, die geen enkel mens wil zetten. Als volmaakt leraar weet Jezus heel goed wat Hij doet. Hij laat hen met Hem de berg bestijgen, Hij openbaart zich in zijn heerlijkheid en als ze het hoogste geluk bereikt hebben laat Hij hen de woorden horen die gaan over de dood die Hij moet ondergaan en de Verrijzenis die er moet op volgen.
De apostelen worden zo ingewijd in de weg die ze nog te gaan hebben: de weg van beproeving, van lijden, van vernedering en dood met het oog op de verrijzenis met Christus. Plots ontdekken ze dat onmetelijk lijden, die immense smart die de mens moet dragen in navolging van Jezus Christus om Hem te volgen in zijn glorie.
Als de Vader zelf hen opneemt in de lichtende wolk die zijn goddelijk wezen symboliseert, als ze daar aanwezig zijn in diepe aanbidding, omdat ze de overweldigende, innemende en zalige tegenwoordigheid van God voelen, het aangezicht tegen de grond, horen ze volgende woorden van de Vader uit de Hemel: « Dit is mijn Zoon, de Welbeminde. Alles wat Hij zegt, alles wat Hij doet bevalt me. In Hem heb Ik al mijn behagen gesteld ». Met andere woorden, als Hij spreekt over zijn lijden in Jeruzalem, als Hij zegt dat Hij uitgeleverd zal worden aan de heidenen, zal sterven als de grootste misdadiger en uiteindelijk zal verrijzen, weet dan goed dat Hij me behaagt! Hij voltrekt al mijn plannen, Hij doet helemaal mijn Wil. Vandaar het laatste woord: « Luistert naar Hem ! »
Hoe machtig is God om ons te doen overgaan, of we het nu willen of niet, van de vreugde van de eerste mysteries van onze roeping naar de droevige mysteries, die men moet ervaren om binnen te gaan in de heerlijkheid. Laten we dus deze les toepassen op onszelf gedurende onze Vasten. We geloven, dat is duidelijk. We moeten de bekoringen van de duivel verdragen. We zijn de Vasten begonnen door boete te doen, maar we moeten daarmee verder gaan. We zouden niet verder kunnen gaan als we het stralende Gelaat van Christus niet onder ogen hadden. En ziehier hoe we dit zouden moeten toepassen op ons eigen leven:
Jezus geeft zich aan ons, om Hem te beschouwen in zijn heerlijkheid. Dat is wat we het contemplatief gebed noemen. Wat de Kerk ons vandaag leert, is ons over te geven aan het contemplatief gebed opdat in ons « de levendigere vurigheid van een diepere liefde » ontstaat, zoals Sint-Jan van het Kruis zegt. Met de boetedoening van het Oude Testament komt men niet ver. Men komt niet ver met de ascese, met de strijd tegen zichzelf, als men in duisternis verkeert. Maar als men het zachte Gelaat van Christus bekeken heeft, als men de zo liefdevolle, tedere, zoete uitstraling van de mensgeworden Godheid, van die vergoddelijkte mens gaat voelen, dan is het bij het zien van het gelaat van Christus, vol zachtheid en goedheid, dat men de vurigheid vindt die ons toelaat te vechten tegen de duivel en boete te doen.
Het gaat hier niet om iets charismatisch, om quiëtisme. Het gaat er niet om zich comfortabel te nestelen in het gebed of tenten te bouwen voor Mozes, Elia en Jezus. Het gaat erom voldoende lang hoog in het gebergte te blijven om ons hart te vullen met liefde tot God en onze ogen met het visioen van de heerlijkheid van Jezus.
Verder, Hem gehoorzamen om mee te werken aan zijn plan, het project waarin God al zijn behagen stelt, en om samen met Hem het Lijden binnen te gaan. Vandaag, op het keerpunt van het openbaar leven van Jezus, van de menswording die ons geluk uitmaakt, treden we binnen in de beschouwing van het mysterie van de Verlossing, dat onszelf drijft tot boete, vervolging door de slechten, tot de dood met het zicht op de Verrijzenis.
Toen de apostelen afdaalden van de heilige berg moesten ze instemmen met het lijden van Christus en moesten ze er ook mee instemmen om Hem op een dag te volgen in zijn smart en lijden.
Dit is ons voornemen: als we, na het gebed, terug afdalen van de berg Thabor dienen we te beseffen dat we naar Jeruzalem moeten gaan om de vijand het hoofd te bieden, trouw te zijn aan Jezus na het gekraai van de haan. Dan zal de Vader die in ons zijn intrek is komen nemen ons overal vergezellen. Hij is niet alleen op de heilige berg, we dragen Hem dag en nacht bij ons op voorwaarde dat we trouw zijn.
Gehoorzaam mijn Zoon, volg Jezus tot het einde en jullie zullen op een dag zoals Hij binnengaan in de heerlijkheid en de eeuwige tabernakels bewonen. Jullie zullen eten en drinken in de eeuwige tabernakels in aanwezigheid van jullie God, Vader, Zoon en H. Geest!
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilieën van 7 augustus 1983 en 3 maart 1985