PAUS FRANCISCUS IN FATIMA 
DE OPPERHERDER EN DE MAAGD

OP woensdag 10 mei 2017 sprak paus Franciscus op het Sint-Pietersplein de Portugese pelgrims toe :

« Als het God belieft, zal ik komende vrijdag en zaterdag op bedevaart gaan naar Fatima, om aan de Maagd Maria het tijdelijk en eeuwig lot van de mensheid toe te vertrouwen... »

Hoeft het gezegd dat onze verwachtingen hooggespannen waren ?

In tegenstelling tot Paulus VI die, voor de vijftigste verjaardag van de gebeurtenissen van Fatima in 1967, zelfs niet tot op de plek van de verschijningen was gegaan, was dat het eerste wat Franciscus deed. Bij de Capelinha had een ontroerende confrontatie plaats tussen onze « Bisschop in het Wit gekleed » en Onze-Lieve-Vrouw van Fatima.

Franciscus richtte zich tot haar in bewoordingen die duidelijk maken dat hij zeer goed op de hoogte is van de verschijningen van honderd jaar geleden :

« Gegroet, Koningin, gelukzalige Maagd van Fatima, Vrouwe met het Onbevlekte Hart, toevlucht en weg die naar God leidt !

« Als pelgrim van het Licht dat tot ons komt langs uw handen om, betuig ik dank aan God de Vader die altijd en overal werkzaam is in de menselijke geschiedenis. »

Broeder Bruno, die tijdens de mis in de Capelinha het sermoen mocht houden, vatte het doel van de bedevaart samen in drie woorden : « Aanbidding. Eerherstel. Toewijding. »

Deze aanhef toont niet alleen aan dat paus Franciscus de woorden en daden van Maria in de Cova da Iria kent zoals Lucia, Francisco en Jacinta ze gezien en gehoord hebben, maar ook dat hij ze beschouwt als een waarachtige tussenkomst van God in de geschiedenis van de twintigste eeuw.

« Als pelgrim van de Vrede die door u op deze plaats verkondigd wordt, loof ik Christus, onze vrede, en vraag ik voor de wereld de eendracht onder alle volkeren. »

Antwoord van de Maagd :

« Bid elke dag het rozenhoedje om de vrede voor de wereld te bekomen en het einde van de oorlog. »

Zij sprak die woorden op 13 mei 1917, dag op dag honderd jaar tevoren. En op 13 juli verklaarde de almachtige Koningin de reden voor dit nieuwe gebod : « Omdat Zij alleen jullie kan helpen. »

Maar de paus gaat verder alsof hij niets gehoord heeft : « Als pelgrim van de Hoop, bezield door de Geest... »

Antwoord van de H. Maagd : « Ik ben Onze-­Lieve-Vrouw van de Heilige Hoop, weet jij dat niet ? Wat is die “ Geest ” die jou bezielt ? Zou hij verschillend zijn van Hem die over mij gekomen is en van wie de macht mij overschaduwd heeft ? »

« Ja, want ik wil profeet en boodschapper zijn om van alle mensen de voeten te wassen, aan dezelfde tafel die ons verenigt. »

gesticht door abbé de Nantes, waren alle vijfenzestig aanwezig.

Als profeet en nieuwe Messias roept Franciscus met deze woorden het Laatste Avondmaal op, toen Jezus de voeten van zijn leerlingen waste (Jo 13, 4-5). Het was het gebaar van een slaaf : de Meester maakt zichzelf tot slaaf uit liefde voor de zijnen. In deze vernedering wordt reeds het mysterie van het Kruis opgeroepen, dat Jezus aanvaardt te dragen voor de redding van de wereld. De voetwassing is geen sacrament, maar het symbool van het offer dat aan de basis ligt van alle sacramenten : het Kruisoffer. En alvorens naar de Hemel terug te keren, beveelt Jezus zijn apostelen : « Gaat heel de wereld door en predikt het Evangelie aan ieder schepsel. Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig worden ; maar wie niet gelooft, zal worden veroordeeld » (Mc 16, 15-16).

Paus Franciscus, « profeet en boodschapper om van alle mensen de voeten te wassen », schaft het alternatief dat de Heer zo duidelijk verwoordt gewoon af. Heeft hij het dan opgegeven om de mensen te dopen ? Neen, maar hij maakt van het sacrament van het doopsel geen voorwaarde voor de eeuwige redding meer.

Maar met welk brood wil hij dan « aan dezelfde tafel die ons verenigt » hen voeden van wie hij enkel de voeten gewassen heeft ? Want het kan niet het brood van de Eucharistie zijn, dat immers het geestelijk voedsel is enkel en alleen van de gedoopten. Of wil hij misschien de « eucharistische gastvrijheid » veralgemenen tot alle mensen ?

In dat geval begrijp ik zijn toegeeflijkheid tegenover de hertrouwde gescheidenen... en zijn koppige tegenstand tegen de eerherstellende devotie van de eerste zaterdagen, waarvan wij tevergeefs vragen dat hij ze zou aanbevelen en die de voorwaarde voor de redding is die Onze-Lieve-Vrouw van Fatima gesteld heeft in Pontevedra. De paus vervolgt :

« Gegroet, Moeder van Barmhartigheid, Vrouwe met de witte mantel, op deze plaats waar u honderd jaar geleden aan iedereen de plannen van Gods Erbarmen getoond heeft. »

Wat Onze-Lieve-Vrouw op 13 juli 1917 in de eerste plaats « getoond » heeft, is « de hel, waar de zielen van de arme zondaars naartoe gaan. Om ze te redden wil God in de wereld de devotie tot mijn Onbevlekt Hart instellen. Als men doet wat ik jullie ga zeggen, zullen veel zielen gered worden en zal er vrede zijn. » Paus Franciscus luistert evenmin als Paulus VI naar wat hij moet doen om veel zielen te redden en de vrede te verkrijgen.

« Als bisschop in het wit gekleed kijk ik naar uw mantel van licht... »

«... en trek je door een grote stad die voor de helft in puin ligt, mijn Kerk », antwoordt de H. Maagd. « En half bevend, met wankele tred, door pijn en verdriet neergeslagen, bid je voor de zielen van de lijken » die op de bodem van de Middellandse Zee rusten of die op de Promenade des Anglais in Nice liggen. Maar de « grote stad die voor de helft in puin ligt » ziet Franciscus tijdens zijn onafgebroken reizen niet.

« Ik ben allen indachtig die, bekleed met de zuiverheid van het doopsel, in God willen leven en de mysteries van Christus bidden... »

Dat wil in klare taal zeggen : die het rozenhoedje bidden, maar dat woord is verboden sinds het Tweede Vaticaans Concilie ! Nergens in de dikke pakken teksten van het “ grootste concilie aller tijden ” komt de term voor...

« ... om de vrede te bekomen »... en de vergeving van hun zonden, fluistert Maria, « zoals ik hen geleerd heb te vragen na elk tientje : O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons voor het vuur van de hel en breng alle zielen naar de Hemel, vooral diegene die uw barmhartigheid het meest nodig hebben. »

Franciscus luistert echter niet :

« Gegroet, onze hoop, o pelgrimerende Maagd ! »

« Ik pelgrimeer niet meer, mijn zoon : ik ben van de Hemel ! »

« O universele Koningin ! »

« Ja, dat ben ik, en daarom vraag ik je om Rusland toe te wijden aan mijn Onbevlekt Hart, want heel de wereld staat onder mijn rechtsmacht. Ik verwacht dat de paus gehoorzaamt aan mijn wilsbeschikkingen. »

« Kijk diep in uw binnenste, in uw Onbevlekt Hart, naar de vreugden van de mens die op weg is naar het hemelse vaderland. »

Procession avec Notre-Dame de Fatima
De kaarsenprocessie, luister bijgezet door onze jonge vaandeldragers.

« Helaas, ik hoor vooral de kreten en de zuchten van pijn en wanhoop van hen die in de hel storten. Maar jij, Franciscus, jij zal naar de Hemel gaan op voorwaarde dat je veel rozenhoedjes laat bidden en de eerherstellende devotie van de eerste zaterdagen aanbeveelt, zodat je veel zielen met je meevoert. »

« Kijk diep in uw binnenste, in uw Onbevlekt Hart, naar het verdriet van de mensenfamilie in dit tranendal. »

« Dat komt omdat de goede God al te zeer beledigd is. Wat nodig is, dat is hen uitnodigen om al hun lijden op te dragen tot eerherstel voor de zonden waardoor Hij beledigd wordt en als smeekbede voor de bekering van de zondaars, zoals ik aan Lucia vroeg op 13 mei 1917. Zij heeft onmiddellijk aanvaard in naam van alle drie de herdertjes. “ Dan zal je veel te lijden hebben ”, heb ik haar geantwoord. »

« Bekleed ons met de schittering van al de juwelen van uw kroon en maak van ons pelgrims zoals u. »

« De juwelen van mijn kroon dank ik aan mijn hemelse Vader die mij geconcipieerd heeft bij het begin van al zijn werken. Het komt mij niet toe, geliefde zoon, om ze uit te delen. Maar jij, ben jij in staat om de steile berg te beklimmen die ik zelf beklommen heb met mijn Zoon, en met je mee te voeren verschillende andere bisschoppen, priesters, geestelijken, zusters en verschillende leken, mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities, tot aan de voet van het grote Kruis vervaardigd uit ruwe stammen, om daar de kelk te drinken die ik gedronken heb ? »

« Versterk de vreugde van de Kerk van Christus door uw maagdelijke glimlach. »

« In Fatima, mijn zoon, heb ik helemaal niet gelachen, dat kon ik niet. God wordt toch zo beledigd ! En mijn Onbevlekt Hart wordt doorboord door de doornen die het omgeven als een kroon, door toedoen van de godslasteringen tegen mijn “ juwelen ” : mijn Onbevlekte Ontvangenis, mijn maagdelijkheid, mijn goddelijk moederschap. Heb medelijden met het Hart van uw Allerheiligste Moeder, dat omgeven is door de doornen die de ondankbare mensen er op elk ogenblik in duwen, zonder dat er iemand is om eerherstel te doen en ze er uit te trekken. »

« O goedertieren, o liefdevolle, o zoete Maagd Maria, Koningin van de Rozenkrans van Fatima. »

« Als ik je Koningin ben, hoe is het dan mogelijk dat je jezelf niets gelegen laat aan mijn vragen, die bevelen zijn ? »

« Doe ons het voorbeeld volgen van de gelukzalige Francisco en Jacinta en van allen die getuigen van de boodschap van het Evangelie. Zo zullen wij alle wegen doorkruisen en pelgrim zijn op alle paden. Zo zullen wij alle muren neerhalen en alle grenzen overwinnen, door naar alle uithoeken te gaan en er de gerechtigheid en de vrede van God te openbaren. »

« Dat was eigenlijk niet de roeping van Francisco en Jacinta, die ik ben komen meenemen naar de Hemel, waar geen muren of grenzen zijn, om er heilig te zijn zoals uw Vader heilig is. »

De woorden van Franciscus geven daarentegen het grote plan van Paulus VI weer, die op aarde een Beweging voor geestelijke animatie van de universele democratie wilde stichten : « Het is noodzakelijk dat de democratie, waarop de mensengroepen vandaag zozeer een beroep doen, zichzelf omvormt tot een universeel concept, zodat de hinderpalen voor een waarachtige menselijke broederschap omvergeworpen worden. Deze ideeën vinden een grote weerklank in het hart van de mensen van vandaag. Het zijn in het bijzonder de jongeren die zien dat deze ideeën de waarheid van de toekomst vormen en steunen op de onomkeerbare ontwikkeling van de beschaving. Wij zijn vóór deze jeugd, die verlangt van de wereld een huis te maken dat openstaat voor iedereen en geen netwerk van loopgraven dat georganiseerd wordt met het oog op een onverbiddelijke oorlog en een voortdurende strijd » (kerstboodschap 1964).

« Wij zullen », aldus Franciscus, « in de vreugde van het Evangelie een Kerk zijn die in het wit gekleed is, die witgewassen is in het bloed van het Lam dat ook vandaag nog vergoten wordt in alle oorlogen die onze wereld vernietigen. » Paulus VI verklaarde : « Zichzelf isoleren is niet meer mogelijk of toegelaten : het uur is gekomen van de grote solidariteit onder de mensen voor de instelling van een wereldwijde en broederlijke gemeenschap » (aan de Australiërs, 1971).

Christus daarentegen zei : « Niet de vrede ben Ik komen brengen, maar het zwaard. »

En dus is het antwoord van Onze-Lieve-Vrouw aan paus Franciscus :

« Jij bent dus geen “ profeet ”, mijn dierbare zoon, evenmin als je voorganger, wanneer je volhardt in eenzelfde plan dat al vijftig jaar zijn schadelijkheid bewijst door de grenzen af te schaffen van de landen die dierbaar zijn aan mijn Onbevlekt Hart en zo de christenheid te vernietigen. »

« Profeet van de barmhartige Liefde van de Vader, meesteres van de Aankondiging van de Blijde Boodschap van de Zoon, Teken van het brandende vuur van de H. Geest, onderwijs ons de eeuwige waarheden die de Vader openbaart aan de kleinsten. »

« Boete ! Boete ! Boete ! »

« Toon ons de kracht van uw beschermende mantel. Wees in uw Onbevlekt Hart de toevlucht van de zondaars en de weg die naar God leidt. Verenigd met mijn broeders in het Geloof, de Hoop en de Liefde vertrouw ik me aan u toe. Verenigd met mijn broeders, door u, wijd ik me aan God toe. »

« Welnu, gehoorzaam dan aan Zijn wil om in de wereld de eerherstellende devotie van de eerste zaterdagen in te stellen, aan Zijn gebod om aan mijn Onbevlekt Hart Rusland toe te wijden dat zich zal bekeren. »

broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen ! nr. 88, Juli-Augustus 2017