BRIEF VAN EEN FALANGIST
AAN MGR. CARLO MARIA VIGANÒ

Aan Z. E. Mgr. Carlo Maria Viganò
Titulair aartsbisschop van Ulpiana
Apostolisch nuntius

Montsaugeon, 21 november 2018
Feest van de Opdracht van
de Allerheiligste Maagd Maria

Monseigneur,

Ik heb uw antwoord aan kardinaal Ouellet 1 van 19 oktober jl. gelezen, zoals het gepubliceerd werd op de blog van Marco Tossati, 2 en ik wens u te feliciteren met uw moed. Uw voorstel om « elke raadgeving, elke aanbeveling en uitnodiging om vooruitgang te boeken in het leven van geloof en liefde voor Christus, de Kerk en de Paus » welwillend te ontvangen, zet mij aan u te schrijven.

Ik ben vader van zeven kinderen en heb de genade gekend opgevoed geweest te zijn in het katholiek geloof en de liefde voor de Kerk. Met mijn gezin heb ik zes jaar in Rome gewoond, van mei 1978 tot september 1984. Dat verblijf in Rome heeft dus plaatsgevonden onder de pontificaten van de pausen Paulus VI, Joannes-Paulus I zaliger gedachtenis en Joannes-Paulus II. Het heeft in mijn ziel de bewondering voor en de gehechtheid aan de Stoel van Petrus alleen maar doen toenemen : men kan zich van die Stoel niet losmaken zonder zijn eeuwig heil in gevaar te brengen.

Niettemin was ik verontwaardigd bij het vooruitzicht van de heiligverklaring van Paulus VI, zonder dat er een onderzoek naar zijn leer is gebeurd. Daarom heb ik vorige maand naar kardinaal Sandri 3 en kardinaal Mamberti 4 een exemplaar gestuurd van de canonieke aanklacht wegens ketterij, schisma en schandaal die abbé Georges de Nantes indertijd heeft opgesteld en die hij op 10 april 1973 naar Rome heeft gebracht, in naam van de beweging van de Katholieke Contrareformatie. Ikzelf heb die aanklacht de dag daarop overhandigd aan de Opperherder tijdens de algemene audiëntie van 11 april 1973.

Want de morele ontregeling die vandaag de Kerk besmeurt, is slechts het teken en « de top van de ijsberg » van een leerstellige ontregeling die veel erger is, want ze wordt door velen aanvaard en springt daardoor minder in het oog. U hebt gelijk te spreken over « verwarring en verdeeldheid » die lang in de tijd teruggaan en die « onvermijdelijk zijn wanneer de opvolger van Petrus ophoudt zijn voornaamste zending te behartigen, die er in bestaat zijn broeders te bevestigen in het geloof en in de gezonde morele leer. »

Daarvan ben ik overtuigd, ik die in Rome deelgenomen heb aan het canoniek initiatief van abbé de Nantes, die Paulus VI voor zijn eigen tribunaal – want niemand mag oordelen over de Paus – beschuldigde van een persoonlijke ketterij met ongeziene gevolgen : de Beweging voor Geestelijke Animatie van de Wereldwijde Democratie, in het Frans afgekort als MASDU. Die ketterse leer kan als volgt samengevat worden : « In plaats van de Kerk, de Mensheid. In plaats van het Evangelie, de Verklaring van de Rechten van de Mens. In plaats van het Rijk Gods, een wereldwijde Democratie met als aanhangsel de godsdienst, herleid tot geestelijke animatie van de ideale Stad. »

Terwijl hij tussendoor een traditioneel onderricht verstrekte, bestreed Paulus VI de idee zelf van de Christenheid, met de bedoeling de Kerk te doen opgaan in een grote beweging van geestelijke animatie ; dat moest gebeuren met het oog op een universele democratie die de Vrijheid en de Waardigheid van de mens respecteert en waarvan de horizon niet meer de Hemel is, maar de aarde. En op het moment waarop de Paus in heel de wereld, de conciliaire aula inbegrepen, de vrijheid, de waardigheid en zelfs de « eredienst van de mens » predikte, was het onvermijdelijk dat de discipline in de schoot van de hiërarchie ogenblikkelijk op ernstige wijze begon te verslappen...

Onze vader, abbé de Nantes, en wij in zijn voetspoor, hebben in het hoger vermelde aanklachtenboek enkel stilgestaan bij de persoonlijke leer van Paulus VI ; wij hielden ons verre van het oproepen van de serieuze morele misstappen in zijn privéleven. Maar het is publiek geweten, en ook u kan er niet onwetend van zijn vermits abbé de Nantes het in 1963 vernam uit de mond van E. P. de Saint-Avit, toenmalig grootpenitencier, dat de zedenpolitie van Milaan een dossier had over Giovanni Battista Montini 5.

Wij hopen vandaag dat paus Franciscus de canonieke klacht van abbé de Nantes tegen Paulus VI ter harte wil nemen, een klacht die hij nog tweemaal hernieuwd heeft : in 1983 tegen Joannes-Paulus II, om de gnosis 6 van die Opperherder aan te klagen, en in 1993 tegen de auteur van de zogenaamde Catechismus van de katholieke Kerk, waarvan kardinaal Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, de voornaamste redacteur was, om de elf ketterijen erin vervat met de vinger te wijzen.

Het is noodzakelijk dat de H. Vader met betrekking tot deze canonieke aanklachten, waarop geen enkel antwoord is gekomen, een beroep doet op zijn pauselijke onfeilbaarheid om vandaag te zeggen wáár de waarheid is en wáár de leugen. Alleen zo kan hij zijn broeders in het geloof bevestigen en beantwoorden aan het niet te onderschatten engagement waartoe zijn ambt hem verplicht.

Zoals u waren wij niet verbaasd dat wij, « door de aandacht te vestigen op die plagen », beschuldigd werden van « een gebrek aan loyauteit tegenover de H. Vader en van het voeden van een openlijke en schandalige rebellie ». Maar zoals u terecht schrijft : « Echte rebellie zou inhouden dat men anderen ertoe aanzet het pausdom omver te werpen. » En net als u hebben wij nooit zoiets gevraagd en bidden ook wij elke dag voor paus Franciscus, meer nog dan wij het voor de andere pausen gedaan hebben. De huidige overste van de Katholieke Contrareformatie en opvolger van abbé de Nantes, broeder Bruno van Jezus-Maria, heeft de H. Vader vorig jaar vier smeekschriften gestuurd waarin hij hem vroeg te gehoorzamen aan de dringende verzoeken van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, om de zielen van de arme zondaars te redden van de hel.

We moeten begrijpen, Excellentie, dat de ware reden van de klerikale sodomie het geestelijk overspel is dat de katholieke hiërarchie geregeld pleegt met alle godsdiensten en met de ongodsdienstigheid. Door bv. een exemplaar van de Koran te kussen die hem werd voorgehouden tijdens een van zijn pontificale reizen, heeft Joannes-Paulus II simpelweg Onze Heer Jezus Christus verloochend ; alle moslims overal ter wereld waren getuige van die maskerade en werden door de Plaatsvervanger van Christus zelf bevestigd in hun overtuiging dat hun godsdienst waar is, respect verdient en bron van heil is ! Hetzelfde geldt voor de protestanten wanneer men hoe dan ook Luther wil rehabiliteren, terwijl men wel stilzwijgend voorbijgaat aan de manier waarop hij geleefd heeft en gestorven is... Dat is een zware belediging van God, onze Heer !

Heeft u zich gerealiseerd, Excellentie, dat paus Franciscus de gnosis van Joannes-Paulus II aanhangt, volgens dewelke iedereen gered is vermits « Jezus zich door zijn menswording in zekere zin verenigd heeft met elke mens » ? Op 13 juli 1917 aarzelde Onze-Lieve-Vrouw niet om in Fatima aan Lucia, Francisco en Jacinta de hel te tonen, een verschrikkelijke oceaan van vuur waarin zij de duivels zagen en de zielen van de verdoemden die een afschuwelijk gejammer lieten horen. Honderd jaar later, op 12 mei 2017, sprak paus Franciscus zijn soevereine Meesteres tegen en verklaarde : « Men begaat een grove onrechtvaardigheid tegen God en zijn genade wanneer men stelt dat de zondaars door zijn oordeel bestraft worden, zonder eerst te onderstrepen – zoals het Evangelie betuigt – dat zij vergiffenis krijgen door zijn barmhartigheid ! Wij moeten de barmhartigheid laten voorafgaan aan het oordeel en hoe dan ook zal het oordeel van God altijd gebeuren in het licht van zijn barmhartigheid. Uiteraard ontkent het erbarmen van God de rechtvaardigheid niet, omdat Jezus de gevolgen van onze zonde samen met de verdiende straf op zich genomen heeft. Hij ontkent de zonde niet, maar Hij heeft voor ons betaald op het kruis. En zo zijn wij in het geloof dat ons verenigt met het Kruis van Christus bevrijd van onze zonden ; laten we elke vorm van vrees en angst opzij zetten, want dat past niet voor wie bemind wordt (cf. 1 Jo 4, 18). »

Het is maar al te duidelijk dat de H. Vader niet gelooft in de hel of liever dat hij ontkent dat er iemand in zou zitten. Hij gaat zelfs zover dat hij Judas wil rehabiliteren en dat hij, tegen het onafgebroken onderricht van alle pausen in, de doodstraf veroordeelt, waardoor hij de grootste misdadigers berooft van een ultieme en heilzame aansporing om zich te bekeren en spijt te hebben over hun fouten, alvorens zij moeten verschijnen voor de Rechtvaardige Rechter die hen kan veroordelen tot een eeuwige straf.

U echter, Excellentie, u weet dat de hel bestaat en dat men er in kan terecht komen. En het is de schrik voor de hel – voor uzelf, voor de H. Vader, voor al wie belast is met de leiding van de zielen om ze naar de hemel te voeren en uiteindelijk voor alle gelovigen – die u ertoe aangespoord heeft om te getuigen van het kwaad of, beter nog, om het aan de kaak te stellen, een kwaad dat schijnbaar in het zicht en met het medeweten van iedereen bedreven wordt in de schoot van de hiërarchie en op alle niveaus. « Mijn voortdurend stilzwijgen zou veel zielen in gevaar gebracht hebben en zou voorzeker mijn eigen ziel verdoemd hebben », want, zo voegt u eraan toe, « het is geen kwestie van politiek, het gaat er niet om te weten hoe de kerkhistorici een bepaald pontificaat zullen evalueren. Dit gaat om de zielen ! Heel veel zielen verkeren nog in gevaar voor hun eeuwige redding. »

Ja, u heeft groot gelijk deze waarheid van ons geloof te belijden, temidden van een hele generatie die ze ontkent. Nochtans herinnerde de H. Maagd van Fatima drie herderskinderen aan die waarheid toen ze hen op 13 oktober 1917 zei : « Men mag God, onze Heer, niet verder beledigen, want Hij is al veel te erg beledigd ! » Dat was honderd jaar geleden... Laten wij tenminste proberen haar te gehoorzamen door elke dag ons rozenhoedje te bidden, door de eerherstellende devotie van de vijf eerste zaterdagen van de maand te pratikeren om het Onbevlekt Hart van Maria te troosten en door aan de H. Vader te vragen dat hij zich eindelijk zou verwaardigen Rusland aan haar toe te wijden.

In grote eenheid van gebed in het Onbevlekt Hart van onze hemelse Moeder !

Claude de Cointet lid van de derde orde van de Kleine broeders van het H. Hart


(1) Prefect van de Congregatie voor de Bisschoppen. Publiceerde op 7 oktober jl. een open brief waarin hij de aanklachten van Mgr. Viganò probeerde te ontzenuwen.

(2) Bekende Italiaanse Vaticaankenner. Zijn blog (enkel in het Italiaans) heet Stilum Curiae.

(3) Prefect van de Congregatie voor de Oosterse Kerken en invloedrijk lid van verschillende andere congregaties.

(4) Prefect van de Apostolische Signatuur en voorzitter van het Vaticaanse hooggerechtshof.

(5) Zie Hij is verrezen ! nr.62 van maart-april 2013.

(6) De term gnosis (“kennis”) duidt op het verwerven van een bijzonder inzicht in de oorsprong, de huidige toestand en de bestemming van de mens, een inzicht dat los staat van het katholiek geloof.