« DEZE ZIEKTE LOOPT NIET UIT OP DE DOOD »

We zijn niet ver meer verwijderd van het visioen dat de H. Jacinta van Fatima had : « Ik heb de H. Vader gezien, in een groot huis, op zijn knieën voor een tafel. Hij verborg zijn hoofd in zijn handen en weende. Buiten was er veel volk. Sommigen gooiden stenen, anderen scholden hem uit en riepen hem lelijke woorden toe. Arme H. Vader ! We moeten veel voor hem bidden. »

TOEN Jezus deze woorden uitsprak (Jo 11, 4), wist hij nochtans dat zijn vriend Lazarus al dood was. Hij wachtte twee dagen vooraleer te vertrekken en kwam pas de vierde dag in Bethanië aan, toen het lijk al rook. Met enkele woorden schonk Jezus aan Lazarus het leven terug. Deze ziekte en deze dood waren van in alle eeuwigheid voorzien voor de verheerlijking van de Zoon van God.

Dit fragment uit het Evangelie gebruikte abbé de Nantes ooit om het toe te passen op de toestand van de Kerk en de liefde die hij voelde voor « de unieke en zo geliefde bruid » van zijn Heer. Hij zag zichzelf aan het ziekbed van een Kerk die op sterven na dood was ten gevolge van het Tweede Vaticaans Concilie. Zij vervolgde hem en riep hem lelijke woorden toe. Hij was daar bedroefd om, maar nam er geen aanstoot aan. Hij bleef aan haar zijde om haar te verzorgen en bij haar te waken, in de vaste overtuiging van haar opstanding uit de doden.

Enkele jaren later, toen hij de verschijningen en de boodschap van Fatima grondiger bestudeerde, ontdekte hij dat die opstanding wel degelijk beloofd was, op onvoorwaardelijke wijze, maar deze keer voor de verheerlijking van het Onbevlekt Hart van Maria. Want het is aan haar, de Onbevlekte Ontvangenis, dat het gegeven is de kop van het Serpent te verpletteren. Zij zal de Kerk en het hoofd ervan doen verrijzen op het ogenblik waarop de grote geloofsafval wereldwijd om zich heen grijpt.

Sinds 15 februari 2010, dies natalis van onze vader, zet broeder Bruno van Jezus-Maria, zijn opvolger en geestelijke zoon, zijn dienstwerk verder voor de verdediging van een pausdom en een Kerk die sterven aan het Concilie en aan de koppige weigering om te gehoorzamen aan de wil van God zoals die in Fatima geopenbaard werd.

EEN OPPERHERDER OM LIEF TE HEBBEN

Vermits de menselijke persoon gedefinieerd en gevormd wordt door zijn relaties, was het voor broeder Bruno evident dat ook paus Franciscus bij zijn uitverkiezing tot Opperherder op 13 maart 2013 in meer of mindere mate aangetast was, zoals elke kerkelijke persoonlijkheid, door wat we het syndroom van de conciliaire desoriëntatie zouden kunnen noemen. Onze Argentijnse vrienden lieten niet na onze prior in dat verband te waarschuwen... Maar in de lijn van abbé de Nantes [herlees zijn editorialen bij de aanvang van het pausschap van Joannes-Paulus I én dat van Joannes-Paulus II – red. KCR] weigerde broeder Bruno het nieuwe pontificaat in een kille en rationele geest of als een grootinquisiteur te benaderen. Hij koos daarentegen voor de weg van het bovennatuurlijk geloof, met een oneindig respect voor de plannen van de Voorzienigheid. Zou de H. Vader ja dan neen meewerken aan de redding van de Kerk op het hoogtepunt van de grote apostasie ?

Jorge Mario Bergoglio had de gebeurtenissen van Vaticanum II vanuit het verre Argentinië beleefd, zonder rechtstreeks deel te nemen aan het conciliaire vernietigingswerk – in tegenstelling tot de toekomstige pausen Joannes-Paulus II en Benedictus XVI. Met Franciscus, slachtoffer zoals zovele anderen, mocht dus niet even gestreng omgegaan worden zoals abbé de Nantes het deed met de « moordenaars van het geloof ». Zo liet broeder Bruno ons maand na maand “ marcheren ” over een pad langs de moeilijke bergkammen, in een begeesterend licht en in een klimaat van kerkelijke naastenliefde. Geen enkele zogenaamde vaticanista heeft paus Franciscus met zoveel bekommernis en in zo’n loyale geest van waarheid opgevolgd als onze prior.

In het begin en nog lang daarna was het vrij gemakkelijk. Wat broeder Bruno waarnam en hoorde, waren de tekenen van een begin van opstanding die het haalden op de kiemen van de dood en die doorgegeven werden aan heel de Kerk. De beginselen en pastorale intuïties van Franciscus waren uiteraard vermengd met andere invloeden ; de goede olie van de katholieke waarheden had echter altijd de bovenhand, soms wel nipt, maar ze liet zich niet volledig onderduwen door de a priori’s of geconditioneerde reflexen van het Concilie.

PAUS FRANCISCUS OP HET KRUISPUNT VAN DE WEGEN

Zoals bij alle kerkelijke prelaten sinds Vaticanum II het geval is, strijden ook in Franciscus twee meesters die zich allebei beroepen op de H. Geest om het overwicht. Geleidelijk aan begon een gevecht tussen enerzijds de ware Verdediger van de Kerk, die Jorge Mario Bergoglio gedurende een groot deel van zijn leven had gevormd en die hem met zoveel kracht bijstond bij het begin van zijn pontificaat, en anderzijds de karikatuur ervan die zich « in nomine Domini » (het devies van Paulus VI) aan heel de Kerk heeft opgedrongen met het Concilie. Het doel van die strijd was het winnen van de geest en de wil van het hoofd van de Kerk voor ofwel de redding, ofwel de ondergang van heel de Una Sancta.

De vlam van de liefde voor de waarheid heeft in het begin getriomfeerd in de woorden en daden van de “ Goede Herder ” Franciscus : eucharistische en mariale vroomheid, teder medelijden met de zondaars en kordaat optreden tegen de schandalen binnen de clerus. De vlam van de andere geest wachtte zijn tijd af : het moment van de verloochening van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima.

De eerste verloochening vond plaats in oktober 2013 [toen de paus tegen onze verwachtingen in niet overging tot de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria, misschien onder invloed van emeritus paus Benedictus XVI en zijn lobby – red. KCR] ; ze werd bij wijze van spreken uit Franciscus losgewrongen en was nog niet onherstelbaar. De tweede verloochening gebeurde op 13 mei 2017 in Fatima, tijdens de bedevaart van de paus die een volmondig “ neen ” was waarvoor geen excuses te vinden zijn. Voor wanneer de derde verloochening ?

Sinds het « ik wil niet » ter gelegenheid van het eeuwfeest van de verschijningen in Fatima zijn de handen van Franciscus gebonden door een geest die hem ervan overtuigt dat hij al zijn krachten moet inspannen om Vaticanum II te doen slagen. Daarom engageert hij zich resoluut ten dienste van een nieuw Evangelie in de voetsporen van Paulus VI, Joannes-Paulus II en Benedictus XVI : oecumene, interreligieuze dialoog, standpunten pro migratie, pacifisme dat onverschillig is voor de noodkreten van de martelaars, politiek van verstandhouding met de staten die de Kerk vijandig gezind zijn, enz. Hij hangt daarmee de MASDU aan, « Mouvement d’Animation Spirituelle de la Démocratie Universelle », met een felheid die doet denken aan die van Saulus van Tarsus toen hij de christenen vervolgde. Maar ook met dezelfde verzachtende omstandigheid die eveneens voor de latere apostel van de heidenen gold : zijn wil om trouw te zijn aan de godsdienst van zijn voorvaderen, zonder zich volledig te realiseren dat die godsdienst op duivelse wijze van richting veranderd werd. Die intieme onwetendheid zal de goede God en de Onbevlekte Maagd Maria ooit toelaten ervoor te zorgen dat paus Franciscus zich herpakt, op een of andere “ weg naar Damascus ” die ons onbekend is...

Hoewel het optreden van paus Franciscus ondertussen steeds meer kritiek krijgt van allerlei gepatenteerde analisten, stelt geen enkele van hen het principe en het fundament van zoveel absurditeiten en uitingen van goddeloosheid in vraag. Alleen broeder Bruno, leerling van abbé de Nantes, bewijst dat de woorden en daden van paus Franciscus, zelfs en vooral de meest schandalige, helemaal in overeenstemming zijn met de letter en de geest van het Tweede Vaticaans Concilie.

broeder Philippe van het goddelijk Gelaat
Hij is verrezen ! nr. 95, september-oktober 2018