23 MAART 2025
De brandende braamstruik,
beeld van Maria’s eeuwigdurende maagdelijkheid
OP deze derde zondag van de Vasten nodigt de Kerk ons uit om te mediteren over het relaas van de brandende braamstruik in het boek Exodus. Laten we begrijpen hoe deze struik die brandt zonder verteerd te worden een symbool is van Maria’s eeuwigdurende maagdelijkheid.
Elke dag in de veertigdagentijd zingen we tijdens de tertsen, vóór het eigenlijke goddelijke Officie, een antifoon tot de H. Maagd, op prachtige muziek en met enigszins raadselachtige woorden: «In het braambos dat Mozes zag branden zonder verteerd te worden, herkennen we het behoud van uw bewonderenswaardige maagdelijkheid. Moeder van God, bemiddel voor ons.»
Wat is die struik die Mozes zag branden zonder verteerd te worden? Hij wordt de brandende braamstruik genoemd. Mozes was geïntrigeerd omdat die struik niet verteerd leek te worden. Toen hij dichterbij kwam, verscheen God aan hem in het brandende braambos. Dat staat in het boek Exodus. God zelf verscheen aan hem in de vorm van een vurige vlam die uit het midden van de struik omhoog schoot. Mozes was bang om te sterven en uit eerbied voor God bedekte hij zijn gezicht. Maar God sprak tot hem vanuit het binnenste van de braamstruik, onthulde zijn Naam en stuurde hem vervolgens weg om zijn volk te bevrijden uit de gevangenschap in Egypte.
God zei tegen Mozes: «Ik Ben die Is.» Dat is Hebreeuws. Drieduizend jaar geleden gaf God zichzelf een naam die van een weergaloze metafysische en spirituele juistheid is. God heeft geen definitie. Hij is geen mens, geen plant, geen mineraal. Hij is niet, zoals wij, een wezen uit het niets. Wanneer Mozes over God spreekt, zegt hij niet: “Ik Ben”, maar: “Ik ben Hij die Is, die Bestaat, in tegenstelling tot de andere goden die niet bestaan”. Daarom vertelt hij de Hebreeën: «Hij-die-Is heeft mij naar jullie gestuurd.»
Wat heeft dit te maken met de H. Maagd? Wat is de betekenis van deze struik die brandt zonder verteerd te worden? De vlam staat voor de levende God die is zoals een vlam, een heldere vlam van liefde, zegt Sint-Jan-van-het-Kruis. Deze vlam laait uit de struik op, maar omdat het een goddelijke vlam is, beschadigt ze niet wat haar draagt. De vlam verteert de struik niet, want ze is God en God voedt zich niet met schepselen; God eet de dieren niet die Hem als offer worden aangeboden. God is de volmaaktheid zelf en wanneer Hij op een wezen rust of het doordringt, doet Hij het geen kwaad. Het is onmogelijk dat God, die in de Maagd Maria kwam zetelen en in haar een menselijke natuur aannam, dit tot enige schade voor haar zou hebben gedaan.
De voorafbeelding ligt hierin: deze struik die een vlam draagt die zo zuiver is, zo hoog dat ze de struik niet verteert, doet ons denken aan de H. Maagd van wie het lichaam Christus zelf draagt, de God die mens werd; deze God verslindt het lichaam dat Hem draagt niet, Hij beschadigt het op geen enkele manier en zij blijft maagd.
Zo kunnen we onze meditatie doen over deze verschijning van God in het Oude Testament en tegelijk denken aan de wonderbaarlijke ongeschondenheid van de Maagd Maria toen ze Christus in haar schoot droeg en Hem aan de wereld schonk.
In beide gevallen verschijnt God zeer glorievol. Hij is werkelijk Degene die Is, in tegenstelling tot alle valse goden die niet zijn, en Hij maakt het schepsel dat Hij in bezit komt nemen, waarin Hij komt wonen, groter. Hij maakt het wezen dat naar het uitverkoren volk wordt gestuurd om het te bevrijden groter. Mozes is een van de belangrijke wetgevers van het Oude Testament. God heeft hem zeer geëerd door hem voor deze zending uit te kiezen. Zo ook werd de nederige Maagd van Nazareth zeer geëerd, niet beschadigd of gekwetst, maar integendeel groter gemaakt door het moederschap, want vandaag vieren we haar bewonderenswaardige en eeuwigdurende maagdelijkheid.
Mocht dit ons een groot verlangen geven om de voorrechten van de Maagd Maria te bewonderen en deze zelfde God liefdevol te aanbidden, die werkelijk aanwezig is in alle tabernakels op aarde en gruwelijk beledigd wordt door de ondankbare mensen, zoals de engel aan de herdertjes van Fatima openbaarde.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 18 oktober 1992