31 MAART 2025
De parabel van de verloren zoon
DE parabels van het Evangelie zijn prachtig in hun zachtmoedigheid, eenvoud en adel. Ze onthullen Jezus’ morele en intellectuele voornaamheid en zijn immense goedheid. Laten we samen de ontroerende parabel van de verloren zoon herlezen. Die is fascinerend. Jezus openbaart er zich opnieuw in als een onvergelijkelijke leraar. Nooit had iemand gesproken of onderricht gegeven zoals deze Man. Het is echt niet verwonderlijk dat Hij zo’n geweldig prestige verwierf onder het eenvoudige volk. Maar daarmee wekte hij de moordzuchtige jaloezie op van de Schriftgeleerden en Farizeeën, die dachten dat ze wijzer waren en beter op de hoogte van de Wet dan Hij.
«In die tijd vertelde Jezus de Farizeeën en Schriftgeleerden deze gelijkenis. Een man had twee zonen [...] en de jongste zoon verspilde zijn rijkdom (wat zijn vader hem had gegeven) in een leven van losbandigheid.»
Het is een banale aangelegenheid en alles wordt gezegd in een paar ontwapenend eenvoudige woorden. Jezus kent het menselijke hart goed! Dat een zoon zijn erfenis opeist en die verkwist om een leven van wanorde te leiden... dat verbaast Hem niet. Het is een aspect van het kwaad dat Hij juist komt verhelpen.
« Maar toen hij er alles had doorgejaagd, kwam er een grote hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden. En hij ging zich verhuren aan een der burgers van dat land; en deze stuurde hem naar zijn velden, om zwijnen te hoeden. Nu had hij zo graag zijn buik willen vullen met de schillen die de zwijnen aten; maar niemand die ze hem gaf.»
We kunnen ons deze arme stakker inbeelden, zo laag gevallen en zo verloren te midden van de moeilijkheden van het leven. Wat blijft er over van de dwaasheden die hij met zijn medeplichtigen heeft begaan? Niets. Om de sukkelaar van binnenuit te kunnen begrijpen, moet je momenten van tegenspoed in je leven hebben gekend; denk aan iemand die kerngezond is en plotseling getroffen wordt door een meedogenloze ziekte. Deze ongelukkige zoon hier heeft alles verkwanseld, hij ligt overhoop met zijn vader, zijn oudere broer veracht hem en wil niets voor hem doen. Wat blijft er voor hem over?
«Toen kwam hij tot inkeer…»
Dat is wat vandaag van ons gevraagd wordt. We moeten beginnen met in onszelf te kijken, om onszelf als zondaars te zien en te erkennen, dat wil zeggen wat we echt zijn als we voor God staan, voor Jezus Christus en onder de blik van onze goddelijke Moeder. Deze jongeman was niet trots meer, hij kwam tot inkeer en dat was het begin van de wijsheid.
«… en zei bij zichzelf: hoeveel knechten van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik sterf hier van honger.»
Onze-Lieve-Heer laat zich niet misleiden. Hij vertelt ons hoe de bekering van de zoon verliep, maar Hij maakt zich geen illusies. Het gaat om een hongerige buik, zonder oren en zonder hart. Hij denkt aan de dagloners van zijn vader die brood hebben en hij niet. Niemand geeft hem wat, dus gaat hij terug naar zijn vader. “Papa, ik heb honger!” Vader zal doen wat hij altijd heeft gedaan, want het is de taak van een vader om zijn kinderen te voeden. Zover staat deze jongeman, het is niet briljant, maar het is beter dan niets en hij denkt verder na:
«Ik wil opstaan en naar mijn vader gaan, en hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en tegen u; ik verdien niet meer, uw zoon te heten. Behandel mij als één van uw knechten.”»
Het zijn prachtige woorden. Het is niet zeker dat deze grote zondaar de inspiratie had om zo’n bede te formuleren. Maar hier was het Jezus die zijn plaats innam. In vele parabels neemt Jezus de plaats in van de zondaars, omdat het waar is dat Hij hun plaats op het Kruis heeft ingenomen. Voor deze verloren zoon, voor ons ook, zal Hij in alle rechtvaardigheid de schuld betalen die wij zijn Vader verschuldigd zijn.
Dus deze grote boef heeft zojuist een formule gevonden waardoor hij vergeving zal krijgen. Het is een beetje zoals wij wanneer we biechten. Onze beschuldigingen zijn ridicuul. Maar Jezus betaalt het verschil. Hij kent de zondaar die zijn schuld belijdt, Hij heeft hem geschapen en nu wil Hij hem absoluut redden en van de hel wegrukken.
«En hij stond op en ging naar zijn vader. Nog was hij ver weg, toen zijn vader hem zag…»
Zijn vader wacht op hem! Vind je dat normaal? De zoon had hem niet verwittigd, maar zijn vader, in zijn eeuwige barmhartigheid, hoopt en wacht nog steeds op zijn terugkeer. Toen hij hem zag, was de vader «ten diepste ontroerd». Dat is de tederheid, gevoeligheid en barmhartigheid van Gods hart.
«Hij liep naar hem toe.» Dat is het tegenovergestelde van de natuurlijke orde, het is de goddelijke orde. «En hij wierp zich om zijn hals.» De vader omhelsde hem teder. Jezus heeft een groot hart en Hij wil ons ervan overtuigen dat zijn hemelse Vader net zo’n warm hart heeft als Hij.
«De zoon zei: “Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en tegen u….” Maar de vader onderbrak hem. Hij riep zijn knechten: “Gauw, haalt het beste kleed, en trekt het hem aan; doet hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan zijn voeten; vooruit, slacht het gemeste kalf, en laat ons eten en vrolijk zijn. Want mijn zoon hier was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.»
De vader is ontroerd, veel meer nog dan zijn zoon. Ik hoop dat de zoon deze keer tranen van echt berouw heeft. Jezus smeekt ons vandaag om berouw, omdat Hij ons wil redden en ons voor altijd in zijn aanwezigheid wil hebben in het huis van zijn Vader. Het laatste wat we in het leven ontdekken is de barmhartigheid van Christus, waarachter de barmhartigheid van de Maagd Maria schuilgaat.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 26 maart 2000