18 APRIL 2025
Hoe trouw blijven aan
onze Goddelijke Meester in zijn lijden?
We weten heel goed uit de profetieën van Fatima dat we in de eindtijd leven. We zullen dezelfde beroeringen meemaken als destijds Jeruzalem, nadat het Onze-Lieve-Heer had gekruisigd. Deze beroeringen keren in alle tijden terug, maar bereiken hun hoogtepunt in deze tijd van de grote geloofsafval, de laatste strijd.
Daarom zijn we tijdens dit Paastriduüm helemaal verdiept in de overweging van het Evangelie volgens Johannes. De andere evangelisten beschrijven het Lijden van Christus om de vernedering van de Dienaar van Jahweh te benadrukken, de strijd waarin Hij werkelijk door al zijn vijanden wordt overwonnen, totdat Hij verrijst en op het einde van de tijden als Overwinnaar wordt gekroond. Dit perspectief van de synoptische Evangelies is soms wat ontmoedigend.
Johannes van zijn kant vertelt het Lijden van Christus met zoveel enthousiasme, zoveel eerbied voor Jezus, zoveel bewondering voor zijn macht en majesteit, dat hij als ooggetuige door alle obstakels heen Hem blijft bewonderen. Hij volgt werkelijk van heel dichtbij het Lijden van Christus, tot aan het Kruis, tot aan het graf, waar hij nog steeds aanwezig zal zijn en er als eerste zal naar terugkeren op Paasmorgen.
Wat de vijanden van Jezus beschouwden als een vernedering, een overwinning voor henzelf, een vloek voor Christus, zag Johannes daarentegen als een eeuwige triomf, een vooruitgang van Christus’ koningschap, juist op het moment dat Hij werd veroordeeld, bespot, gemarteld en gekruisigd.
Wat leert Jezus ons? Een totaal vertrouwen in Hem, in plaats van ons hart te verscheuren omwille van Christus’ lijden, omwille van de ellende en wanhoop van onze moderne wereld… We worden voortdurend overspoeld door slecht nieuws: de terugval van de Kerk, de corruptie van de wereld, oorlogen, hongersnoden, eindeloze aardbevingen...
Vandaag herbeleven we deze gebeurtenissen en het maakt ons blij te zien hoe Jezus zijn tegenstanders domineerde. Zijn antwoorden brachten zijn vijanden zo in verwarring dat ze nog maar één ding konden doen: Hem geweld aandoen om over Hem te triomferen.
Jezus heeft ons niet nodig en op de ergste ogenblikken zal Hij ons onder zijn vleugels nemen. Hij zal ons wegzenden, want Hij alleen is de Overwinnaar. Wij moeten alleen maar profiteren van de verdiensten van zijn Lijden en nog meer van het licht van zijn onderricht, we moeten enkel Hem bewonderen, Hem in aanbidding volgen. We moeten enkel maar zijn glorierijke verwezenlijkingen tellen, al zijn antwoorden vol licht en kracht, al zijn gebaren, al zijn gedragingen waardoor Hij ons laat zien dat Hij de Zoon van God is, mens geworden voor ons heil.
We moeten enkel maar profiteren van dit heil en Hem als leerlingen volgen om gered te worden. Laten we niet voor Hem uitlopen om Hem de weg te banen; Hij alleen is onze Redder. Petrus, die Christus wilde redden, verloochende Hem. Het was beter geweest als hij nederig was gebleven, zoals hij later was na zijn verloochening, toen hij zich terugtrok om bitter te wenen.
Dus hebben we maar één ding te doen: leerlingen van Jezus zijn, Hem liefhebben, Hem bewonderen, Hem aanbidden, Hem volgen, nooit Hem voorbijstreven of tegenspreken. Zo geloof ik dat we Hem, ondanks onze zwakke krachten, niet zullen verraden, maar trouw zullen blijven aan Jezus tot de dood, om zo deel te hebben aan zijn Verrijzenis.
Dit betekent dat onze trouw alleen maar kan duren als hij is gegrondvest op een echt, diep geestelijk leven, gevoed door de bronnen van de genade. Laten we bidden voor elkaar. Laten we de strijd soms achter ons laten en terugkeren naar het gebed, naar de beschouwing, naar de liefde voor God, de H. Maagd en de heiligen. Anders zou onze strijd zijn betekenis, zijn kracht en zijn goddelijke sereniteit verliezen. Hoe tragischer de tijden, hoe meer we van hart tot Hart met God de Vader moeten leven, die de Heer van alles is, met Jezus, onze beminnelijke Verlosser, met de H. Maagd, onze universele Middelares, en met de heiligen, onze hemelse beschermers.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 16 april 1992
en de Brief aan mijn vrienden van 13 april 1975