18 MEI 2025

Hoe de liefde tot God verzoenen 
met de liefde tot de naaste?

Wij kunnen onze aardse relaties slechts echt beleven wanneer we verbonden zijn met de hemelse wezens die ons hun genade schenken. Onze vader, abbé de Nantes, leert ons een moraal die doordrenkt is van mystiek leven. Zijn relationele metafysica is de sleutel tot het begrijpen van zijn theologie en de mystieke moraal die eruit voortvloeit.

Wanneer we God liefhebben met heel onze ziel, heel ons hart, al onze krachten en heel ons verstand, dan handelen we zoals Hij: we beminnen dan vanzelfsprekend onze naaste! De broederlijke liefde onder de kinderen van God, onder de kinderen van Maria, onder de broers en zussen van Jezus vloeit als het ware vanzelf voort – in feite is het pure bovennatuur – uit deze goddelijke liefdesbanden, uit deze geestelijke verwantschappen die ons zacht én krachtig aansporen onze broeders en zusters lief te hebben vanwege hun eigen band met de goddelijke Personen en dus ook met onszelf, want wij zijn daar geheel door vervuld.

Daartegenover staan de verschrikking en de rampspoed overal waar het agnostische laïcisme, zowel politiek als maatschappelijk, een betonnen muur heeft opgetrokken tussen de Hemel en de aarde. Men houdt dan geen rekening meer met de goddelijke tederheid van de Vader of die van de H. Maagd Maria en de heiligen. Menselijke tederheid verschraalt wanneer de hemelse tederheid ontbreekt.

Zo zie je hoe de hospitaalzusters naar de Mis gaan, de communie ontvangen en zich dan snel naar hun zieken haasten om hun de nederigste zorgen toe te dienen in volledige zelfverloochening. Dat vormt voor hen geen enkel probleem. De zuster heeft zojuist Jezus in haar hart ontvangen en omdat Jezus vol mededogen is voor de arme zieke, gaat de zuster door naar haar patiënt te gaan  eigenlijk naar Jezus toe en herkent Hem in de zieke. Ze weet niet meer of ze nu Jezus verzorgt of de patiënt: dat is precies wat Jezus wilde!

Maar dit zo aantrekkelijke programma van broederlijke liefde is alleen mogelijk voor ware katholieken, volledig doordrongen van de liefde tot God.

In een seculiere samenleving is het verboden om over God te spreken, over goddelijke zaken, over de devoties die ons optillen en ons helpen de beproevingen van het leven te doorstaan. Devotie verdwijnt van de aarde en maakt plaats voor verveling, ondeugden, geloofsafval, wanhoop en uiteindelijk zelfmoord.

Tegen deze ellende in moeten we onze tederheid en onze devoties tot de geliefde hemelse wezens en de heiligen van het Paradijs nieuw leven inblazen. Onze devoties zijn een opklimmen naar de Hemel om kracht te zoeken. Ons gedrag zal dan het vruchtbare gevolg zijn van de edelmoedigheid van de goddelijke wezens die hun deugden met ons delen.

Iedereen van ons is geroepen om gedurende zijn leven bruggen te slaan, verbindingen aan te gaan. We willen trouwen, een beroep kiezen, vrienden maken; we zijn voortdurend bezig met het weven van nieuwe relaties. Dan is het tijd om een beroep te doen op de hemelse wezens die zelf in gelijkaardige situaties verkeerden en die, nu zij in de Hemel zijn, klaarstaan om op onze roep te antwoorden, om hun ervaring en verdiensten met ons te delen en ons aan te sporen het juiste te doen.

Wil een jongeman trouwen? Dan zal hij, door zijn tederheid en zijn devotie, zijn vertrouwelijke band met Sint-Jozef activeren. Deze heilige zal hem willen bijstaan en in hem bewerken wat God de Vader eens in het hart van Sint-Jozef bewerkte, om hem zijn roeping als echtgenoot van de H. Maagd Maria en pleegvader van het Kind Jezus te doen vervullen.

Het tedere goddelijke vaderschap vervult menselijke vaders, naar het beeld van Sint-Jozef. En het moederschap van de H. Maagd Maria geeft een wonderlijke impuls aan trouwe echtgenotes en christelijke moeders. Priesters en religieuzen die door de Kerk gewijd zijn tot apostolische taken, hebben overeenkomsten en een natuurlijke verwantschap met hun “homologen” in de Hemel, hun patroonheilige, patrones of stichter. Door hun levens en werken te lezen, zich te hebben laten meeslepen door hun heldhaftigheid, hun zuiverheid, hun gehoorzaamheid, zijn zij hen diep gaan liefhebben. En zij, in de Hemel, beminnen ons ook met tedere genegenheid.

Het is een uitwisseling die we onderhouden door het gebed, het bezoek aan het Allerheiligste Sacrament, waar ieder zich verenigd weet met de heilige die hij of zij bemint (denk bv. aan de H. Pastoor van Ars met de H. Filomena). Zo worden priesters gesterkt om een vruchtbaar dienstwerk te verrichten en religieuzen om te beantwoorden aan hun evangelische roeping en de geloften van gehoorzaamheid, armoede en kuisheid.

Over ieder van ons dalen er op de dag van onze naamdag of de feestdag van onze patroonheilige genaden neer: het is als een elektrische kabel die ons met de Hemel verbindt! De heilige bidt voor ons en wij ontvangen deze genade. Wij haasten ons om hem of haar te danken; er ontstaat dus een wederkerige stroom van dankzegging. En die ontvangen genade delen wij met onze dierbaren die ons feliciteren met onze feestdag en aan wie wij onze genegenheid kunnen tonen en soms onze uitgestoken hand. Broederlijke liefde is één met de liefde tot God!

Laten we het beeld van de gekruisigde Jezus voor ogen houden, die ons zijn Kruis aanreikt om ons nog meer lief te hebben, en van de H. Maagd Maria, die Hem begeleidt tot op Golgotha om ons te baren tot dit goddelijke leven, bron van ware broederliefde, die onmogelijk is zonder zelfvergetelheid en vergeving van beledigingen. Zo belangrijk is dit, dat Jezus het in het Onze Vader stelt als voorwaarde om zelf vergeving van God te ontvangen.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de retraite over de rondom omgaande liefde