16 MAART 2025
De Gedaanteverandering is een historisch feit
LATEN we op deze tweede zondag van de Vasten mediteren over de Gedaanteverandering van Onze Heer Jezus Christus. Er zijn drie verslagen van deze gebeurtenis, in de Evangelies van Mattheüs, Marcus en Lucas, en een zeer nauwkeurige verwijzing ernaar in de tweede brief van de H. Petrus.
De Gedaanteverandering heeft werkelijk plaatsgevonden. De evangelisten zijn geen leugenaars; ze gaven ons drie verslagen van eenzelfde historische gebeurtenis.
Wij geloven dat Jezus, als de Wijsheid van God, dit grote wonder wilde verrichten. En dit mirakel heeft, net als alle andere, een goed geproportioneerde reden, een diep motief; het brengt een onderricht, het onthult een aspect van het mysterie van Jezus dat we enkel maar opnieuw hoeven te ontdekken door de tekst van de Evangelies met eerbied te lezen.
Als dit verhaal slechts een manier van zeggen is, een mythe, een fabel, zoals de modernisten beweren, dan stort ons hele geloof in. Wij daarentegen zeggen dat het is door de Gedaanteverandering, die de goddelijkheid van Christus bevestigt, dat de apostelen in Jezus geloven. Na de emoties van de Lijdensweg zullen zij zich het gebeuren herinneren, de Verrijzenis zal hen niet meer verbazen en zij zullen tot het martelaarschap toe verkondigen dat Jezus van Nazareth de Zoon van de levende God is en altijd is geweest.
Zo zal Petrus de Gedaanteverandering van de Heer, waarvan hij getuige was, tot fundament van zijn prediking maken. Hij richt zich tot ons in zijn tweede brief, om ons te overtuigen trouw te blijven:
«Ik zal dan ook niet ophouden u deze dingen in herinnering te brengen, ofschoon gij ze weet en vaststaat in de waarheid die gij hebt aanvaard. Maar zolang ik nog in dit lichaam woon, voel ik me verplicht uw geheugen op te frissen. Ik weet dat ik dit lichaam weldra zal verlaten; onze Heer Jezus Christus heeft het mij gezegd. Maar ik zal ervoor zorgen dat gij ook na mijn heengaan u telkens opnieuw dit alles voor de geest kunt brengen.» De apostel voelt dat zijn dood nabij is, dus zolang hij leeft, zal hij zijn ijver gebruiken om te bevestigen wat Christus hem heeft geopenbaard.
«Toen wij u de macht en de komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, beriepen wij ons niet op vernuftig bedachte mythen, maar wij spraken als ooggetuigen van zijn Majesteit.» Hij reageert dus bij voorbaat op de modernisten, op hen die denken dat deze gebeurtenissen fabels zijn die door de eerste christenen zijn verzonnen. Petrus zegt tegen hen, tegen ons en tegen alle christenen tot aan het einde van de wereld: Ik heb met mijn eigen ogen de goddelijkheid van de Heer Jezus gezien. En hij vervolgt:
«Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen, toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd: “Deze is mijn geliefde Zoon in wie Ik mijn welbehagen heb.” En deze stem hebben wijzelf uit de Hemel horen klinken, toen wij met Hem waren op de heilige berg.»
Bewonderenswaardige woorden die ons geloof schragen en onze hoop versterken. Woorden die heel bemoedigend zijn en erg geschikt om ons blij te maken en ons te overtuigen niet langer bang te zijn voor de moeilijkheden van het leven: ieder van ons moet zijn kruis opnemen als goede leerling van Onze Heer Jezus Christus.
«Hierdoor kreeg voor ons het woord van de profeten nog meer gezag. Ook gij doet er wel aan daarop acht te geven: het is de lamp die licht verspreidt in een donkere ruimte tot het ogenblik dat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.» Dit betekent: aangezien wij, de apostelen, Jezus toen hebben gezien in de Majesteit van God, hebt gij in deze feiten die ik u vertel reden om in de H. Schriften te geloven en ze te bewaren als lichtjes die schijnen in een donkere plaats totdat gij zelf in het visioen zult binnentreden, zoals met ons het geval was op de heilige berg.
Voor ons die nog op aarde leven, is ons geloof gebaseerd op de H. Schrift, op het getuigenis van de apostelen en op de onfeilbare leer van de Kerk. Het is aan de hand van dit kleine licht dat we moeten geloven om ons goed te gedragen in het leven, in afwachting van het grote Licht: de Komst van Onze Heer Jezus Christus, wanneer Hij aan het einde der tijden in zijn glorie zal terugkeren.
Laten we als besluit onze heilige Evangelies met geloof en verering beschouwen: ze zijn het getuigenis van de apostelen die de waarheid die ze van Christus ontvingen zonder verraad of leugen hebben doorgegeven. Wat zij vertellen, is wat zij gezien hebben. En als zij het gezien hebben, dan was dat om ons te onderwijzen en te sterken in geloof, hoop en naastenliefde. De apostelen zagen de wonderbaarlijke Gedaanteverandering van Jezus die plotseling schitterde van licht en straalde van de glorie van God, een heerlijk schouwspel van onuitsprekelijke schoonheid en majesteit.
Ze werden overweldigd door geluk en wilden dat het eeuwig zou duren, zoals de kinderen van Fatima of zoals de H. Bernadette in Lourdes. Ze verlangden nog maar naar één ding op aarde: bij Jezus, Mozes en Elias zijn op de heilige berg. Het is dit geluk dat zij ervoeren dat ons is beloofd. Ook wij zullen op een dag Jezus zien zoals Hij is in zijn glorie, met de heiligen en de Maagd Maria. De hele Kerk garandeert het ons: als we standvastig blijven in ons geloof, zullen wij naar de Hemel gaan.
Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 7 augustus 1983