60. De Franse Revolutie

1. De oorsprong van ons hedendaags politiek systeem is rationalistisch en maçonniek en gaat terug op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, maar meer nog op de Franse Revolutie. Toen werd Frankrijk losgescheurd van de Kerk en van zijn monarchie en uitgeleverd aan een republikeinse staatsvorm, gekenmerkt door laïcisme en extreem liberalisme.

Het waren de filosofen van de Verlichting, de clubs en de salons die er zich in de 18de eeuw op toelegden om het volk los te weken van de Kerk, waaraan het diep gehecht was. Maar zij botsten op het formidabel obstakel van de allerchristelijkste monarchie, die hen de pas afsneed door de vrijmetselarij te verbieden (1737). Omdat zij hun pogingen om het koningschap voor zich te winnen moesten opgeven, zwoeren zij het omver te werpen: God en de vorst zijn immers één. Met de hulp van het buitenland – de Engelse vijand – smeedde men een antichristelijk, anti-Frans complot; het ongenoegen werd aangewakkerd, er werd oproer in het koninkrijk uitgelokt, in Parijs waren betaalde onruststokers actief en uiteindelijk, op 14 juli 1789, werd de Revolutie ontketend.

Het doel werd bereikt op 21 september 1792, de dag dat de Conventie koning Lodewijk XVI afzette, zijn proces opende en hem tenslotte naar de guillotine verwees. Zijn marteldood, gewild door de loges uit haat tegenover het geloof en afgekondigd in naam van het Franse volk, verbrak de duizendjarige alliantie tussen de natie en haar vorst, en boven hem met « Jezus Christus, de ware Koning van Frankrijk » (H. Jeanne d’Arc). Het was 21 januari 1793. De morele misdaad zou hernomen worden op 29 juli 1830, toen Karel X, de laatste koning die in Reims werd gewijd, tot aftreden gedwongen werd.

2. Op die dag werden alle gezinshoofden en alle patroons figuurlijk onthoofd, want de koning was hun levend evenbeeld en de waarborg voor hun natuurlijk gezag. En met de koning werd ook God onttroond. In de kathedraal van Parijs aanbad men de godin van de Rede, zetelend op het altaar; zij stelde de mens voor die zichzelf vergoddelijkt, zoals hij zichzelf ook al tot koning gemaakt had. De Republiek proclameerde de soevereiniteit van het volk en grondvestte die in het bloed van de koninklijke familie, van de priesters, de adel en ontelbaar veel mensen uit het volk, goede katholieken of gewoon ontevredenen. Niets dan slachtpartijen in naam van de Vrijheid! In het jaar waarin de koning op het schavot stierf, begon de Terreur, voorteken van de gruwel die de moderne totalitaire staten zouden aanrichten.

3. De Franse Republiek en alle eraan voorafgaande of erop volgende vrijmetselaarsrepublieken ter wereld hebben een stichtingsmythe verzonnen: het volk, bevrijd van de slavernij van clerus en adel, van paus en vorsten, heeft eindelijk het besluit genomen zichzelf te regeren…