67. De vier partijen
Elk democratisch land bestuurt zich door zijn eigen afgevaardigden. Ondanks hun mooie naam van “volksvertegenwoordigers” vertegenwoordigen zij helemaal niet de diepste overtuigingen en de blijvende belangen van de natie, maar slechts de opinies, de doelstellingen en de belangen van de partijen. Die kunnen, ongeacht hun benaming of het spel van de coalitievormingen, ingedeeld worden in vier categorieën:
1. Uiterst links wil de integrale democratie verwezenlijken. Het trekt een dikke streep door het verleden en predikt voor het heden de revolutie en voor de toekomst anarchie. De kracht van deze partijen ligt in het feit dat zij tot in het waanzinnige de logica van het systeem verpersoonlijken en aan iedereen opleggen zonder voor welke consequentie ook terug te schrikken. We hadden vroeger de communistische partijen; vandaag gaat het om de trotskisten, de globalisten en bepaalde ecologische of “groene” partijen (groen van buiten, maar rood van binnen!).
2. Links vertegenwoordigt een “volkswil” die resoluut en strikt democratisch is, fel verlangt naar rechtvaardigheid en gelijkheid en zeer bezorgd is om de ideale organisatie van de heilige vrijheid! Deze partijen hebben het volste vertrouwen in de Staat om de wankele volkswil in goede banen te leiden en te doen overeenstemmen met de belangen van de natie. Links wil de wanorde verzoenen met de orde, de democratie met het staatsgezag. Zo ziet het socialisme eruit, waarvan de foute uitgangspunten overduidelijk zijn, maar dat geruststellend is voor de publieke opinie, weinig geneigd als die is tot geldverslindende en bloedige revolutionaire avonturen.
3. Rechts staat voor een streven dat meer behoudend is dan revolutionair, meer oligarchisch dan democratisch. Realistisch! Het stelt de handhaving van de orde en het behoud van de door de Revolutie in gevaar gebrachte materiële en geestelijke goederen boven de volkswil. Rechts handelt democratisch om aan de macht te komen, maar is autoritair in zijn manier van besturen en kiest in tijden van crisis graag voor een “sterke man”. De rechtse partijen zijn democratisch met een autoritair tintje, liberaal met een conservatief accent. Zij willen dat het land zichzelf regeert, maar slechts om het beter te kunnen domineren in functie van hun eigen belangen.
In de landen met een oude democratische traditie, in het bijzonder in de Angelsaksische wereld, heeft de tijd ervoor gezorgd dat er geen grote verschillen meer zijn tussen de twee belangrijkste partijen die elkaar afwisselen aan het hoofd van de regering. Zij vormen het comfortabel geïnstalleerde wettig land en verdelen onder elkaar de macht en de centen. Men spreekt dan van centrumlinks en centrumrechts, kwestie van toch nog een verschil te maken! Maar bij elke kiescampagne duikt de term “rechts” op, als synoniem van conservatief en autoritair, om de centrumrechtse, behoudsgezinde partij in een slecht daglicht te stellen.
4. Uiterst rechts wil dat de realiteit van het zijn, van het ware en het goede het haalt op de grillen van de mensen en dat de natie buiten het bereik van de revolutie wordt gehouden. Zijn vertegenwoordigers worden wel democratisch verkozen, maar in alles wat ze zijn vormen ze het totale tegendeel van de democratie. Hun aanwezigheid in de parlementaire assemblees wordt geduld, maar nooit geaccepteerd: men sluit hen mentaal uit – en bij de eerste gelegenheid die zich voordoet ook fysiek – als reactionairen en contrarevolutionairen. De falangist zou van deze strekking deel kunnen uitmaken, maar hij betreurt dat het integraal katholiek nationalisme, de enige exponent van het algemeen belang en de traditie van een land, gedegradeerd wordt tot een partij en een opinie.
Vandaag de dag bestaat dat soort uiterst rechts eigenlijk niet meer. De term verwijst nu naar kleine groeperingen met een Nietzscheaanse, atheïstische en racistische ideologie en vooral naar de zgn. populistische partijen, die willen opkomen voor de nationale identiteit. De populariteit van laatstgenoemde partijen profiteert van de economische crises en de sociale spanningen en hangt ook in hoge mate af van de charismatische persoonlijkheid van hun leiders. Het bestaan van de populisten wordt getolereerd en soms zelfs begunstigd door een van de andere drie partijen, die hen gebruiken om er zich te kunnen tegen afzetten in het electoraal spel.