63. De uitvindingen van de duivel:
de Rechten van de Mens
De ideologie van de Rechten van de Mens, het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren en de democratie als politiek regime zijn de drie instrumenten waarmee de Revolutie haar heerschappij vestigt… door de leugen!
De moderne Revolutie haalt haar inspiratie uit de Rechten van de Mens en is gebouwd op de puinhopen van de christenheid. Zij heeft de pretentie om de gelijkheid tussen alle mensen te vestigen, hen opnieuw de vrijheid te schenken en de broederlijkheid te installeren die de nieuwe maatschappij haar heldhaftige veerkracht moet geven. In de praktijk zal alles neerkomen op de totale en onverbiddelijke onderwerping van de volkeren, overeenkomstig de geheime plannen van de financiële en ideologische machten die de wereld leiden.
1. Volgens die theorie, die vandaag over heel de aarde verspreid is, krijgt de mens het recht om zichzelf te besturen en met zijn eigen wetten deel te nemen aan de wereldheerschappij. Het gezag op alle niveaus is slechts de uitdrukking van de individuele vrijheid. Regeringen zijn enkel mandaathouders van het soevereine volk, dat de enige wetgever is. De staat is, wil en kan enkel wat het volk wil.
De Revolutie stelt de democratie in, het politiek-sociaal regime waarin de rechten van iedereen tot het uiterste worden opgeschroefd. Die democratie verkondigt, eert en verdedigt de rechten van elke mens en legt hem geen enkele andere plicht op dan wat zijn gevoelen voor menselijke solidariteit hem spontaan en enthousiast doet verlangen. In dat stelsel is de mens als God: soeverein, baas over zichzelf en de wereld. Dat is het schijnbaar humanisme van de moderne Revolutie, dat de mens in de plaats van God stelt.
2. In werkelijkheid echter levert de Revolutie de beklagenswaardige mensheid en de machteloze volkeren uit aan het grenzeloze totalitarisme van een ras, een sociale klasse, een partij. Dostojevski sprak waarschuwend over « de bezetenen »; juister zou zijn: « de door de duivel bezetenen ». Het is haar reëel antihumanisme. Inderdaad, de theorie van de Revolutie is dwingend en universeel; ze duldt geen uitzondering, geen uitstel, geen consideratie. Het gezag moet de Rechten van de Mens afkondigen als iets absoluuts en erop toezien dat er geen verzet komt. Op die manier krijgt dat gezag een formidabele macht en kan het voortdurend overal ingrijpen, zowel in het openbare als in het privéleven, om alle handelingen, belangen en overtuigingen aan de revolutionaire en antichristelijke ideologie te onderwerpen.
Een reusachtige repressieve machinerie wordt vervolgens geïnstalleerd op de ruïnes van de ongelijkheden en vrijheden van de oude orde: een verstikkende bureaucratie gekoppeld aan een politie- en gevangenisapparaat in dienst van hen die de macht in handen hebben of er gebruik van weten te maken voor hun eigen doelstellingen.
De falangist verafschuwt de moderne Revolutie, omdat zij de mensheid voert naar de slachthuizen van een universum van concentratiekampen of naar de ellende van ontwortelde, ontgoochelde en wanhopige volkeren. Onwillekeurig denken we aan het visioen van de kleine H. Jacinta van Fatima: « Zie jij al die banen niet, al die wegen en velden vol mensen die wenen van de honger en niets te eten hebben? »