69. De democratie, een plutocratisch rookgordijn

1. De democratie is een vorm van onderworpenheid. Het volk wordt soeverein verklaard, maar dat heeft zo weinig om het lijf dat het niet toegestaan is aan datzelfde volk om van die soevereiniteit af te zien en ze toe te kennen aan de ware rechthebbende: God, een vorst of een door de Voorzienigheid aangewezen leider. Als het volk eenmaal aan de democratie is overgeleverd, kan het er zich niet meer van bevrijden! Dat is wel het beste bewijs dat die soevereiniteit slechts schone schijn is. Zij die waken over de blijvende voortzetting van de democratie zijn de nieuwe meesters, duistere profiteurs van een regime dat zo goed in hun voordeel werkt dat ze er geen enkele verandering in toestaan.

2. Dat bewind van de vrijheid vereist een kiesmechanisme. Zij die daarover beslissen, zijn de ware machthebbers in een systeem dat schijnbaar democratisch, maar in werkelijkheid oligarchisch is. Want wie kan die bruisende stroom van de volksopinie oriënteren, kanaliseren en tenslotte in het eigen voordeel doen verlopen? Dat zijn zij die partijen kunnen oprichten, hoofdkwartieren installeren, kandidaten voorstellen, de pers mobiliseren, massameetings organiseren, de straat op de been brengen enz. Zoiets kunnen enkel diegenen die geld hebben en het willen investeren in het kiesbedrijf, in de overtuiging dat ze een goede slag slaan als ze de staat beheersen, alle sleutelposten bezetten en het nationaal erfgoed kunnen plunderen.

De plutocratie koopt de media om, doet haar kandidaten verkiezen en regeert vervolgens in naam van het soevereine volk voor het eigen exclusief profijt. 

3. Boven het genivelleerde, versplinterde en van zijn natuurlijke elites beroofde volk verheft zich weldra een minderheid, anoniem en zonder duidelijk etiket. Men noemt haar “de leidende klasse” of “de politieke klasse”, waarbij men uit het oog verliest hoe schandalig antidemocratisch die term en de zaak zelf wel zijn. Die klasse geniet van een macht die groter is dan die van de Franse monarchie ooit was, groter zelfs dan het oppergezag van de pausen in Rome. Haar doortrapte sluwheid bestaat erin dat ze zich vrij laat kiezen door een volk dat ze eerst heeft vergiftigd, om daarna alles in naam van dat volk te decreteren en het te begroeten met de titel “soeverein”!

4. Charles Maurras heeft het aangetoond en zijn betoog dateert uit 1900. De « vier verbonden staten » die de macht en de daarbij horende buitenkansjes onder elkaar verdelen, de onveranderlijke plutocratie die zich verrijkt op de kap van onze vernederde en ongelukkige christelijke volkeren, dat zijn vier georganiseerde minderheden: Joden, vrijmetselaars, protestanten en vreemdelingen zonder vaderland. In een sterke en goed georganiseerde katholieke natie worden die minderheden geduld en kunnen zij zonder probleem hun eigen leven leiden. Maar als ze in een democratisch regime volledig gelijkgerechtigd worden, hoe zouden ze dan niet in de verleiding komen om met hun vuile geld de macht te kopen?