81. Een persoonlijk en duurzaam gezag

1. De falangist is zich bewust van het risico dat elke vorm van macht en onderwerping met zich meebrengt. Maar hij weet ook dat risico’s nu eenmaal horen bij het feit dat de mens een sociaal wezen is. Als wijze realist en als christen is hij meer geneigd om zijn vertrouwen te schenken aan een persoon, de persoon van de koning, dan aan een anonieme en onverantwoordelijke democratische massa die voor een groot gedeelte absoluut niet weet waar het om gaat.

De vrijmetselarij is er echter in geslaagd om onze tijdgenoten elk persoonlijk gezag te doen vrezen als een noodzakelijke tirannie; de moderne hoogmoed heeft die afkeer voor het gezag nog verder gevoed. Het lijkt vandaag dan ook uitgesloten dat zo’n autoriteit in ons land kan hersteld worden. Maar dan houdt men geen rekening met de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria, dat de geesten en harten zal verlichten met een nieuw inzicht, ze zal wegtrekken van de dwalingen uit het verleden en doen instemmen met wat voor de natie de meest weldadige regeringsvorm is.

De mensen zullen dan opnieuw ontdekken dat in de persoonlijke vorstelijke macht de hoogste graad wordt bereikt van redelijkheid en ervaring, van wijsheid en geweten, van wilskracht, zin voor initiatief en besluitvaardigheid die men in de politiek kan tegenkomen. Die macht heeft uit zichzelf geen neiging tot tirannie. Ze wordt niet bekoord door twijfel aan zichzelf of door neiging tot anarchie. Zij staat voor autoriteit, verantwoordelijkheid, vrijheid. De kracht die aan de persoonlijke koninklijke macht eigen is, plaatst de soeverein boven de partijen met hun intriges en afrekeningen en boven de rivaliserende belangen en klassen. Zij stelt hem in staat het grootst mogelijke begrip aan de dag te leggen en de grootst mogelijke vastberadenheid te tonen, zodat hij het best kan oordelen over het algemeen belang en er de juiste beslissingen voor nemen. Dat kan hij des te beter omdat hij van nature aan dat gemeenschappelijk welzijn gebonden is door zijn ambt, zijn belangen en zijn eer.  

2. Het is beter dat er één regeert dan verscheidene. Dat is al waar voor het leven van elke dag, maar nog meer in historisch perspectief. De continuïteit van de macht is, samen met haar eenheid, omvang en heiligheid, een van de elementen van haar volmaaktheid. Die duurzaamheid wordt niet alleen in materiële zin bedoeld, maar ook in formele, geestelijke zin: het voortbestaan van de legitimiteit van jaar tot jaar, van generatie op generatie, zonder dat ze in vraag wordt gesteld en zonder troebel vooruitzicht op een terugkeer naar het kiessysteem.

Het ideaal is bijgevolg dat het in ere herstelde gezag van de soeverein niet onbestendig is en slechts voor zijn eigen leven geldt, maar erfelijk en dynastiek wordt. De natuurwet, waardoor waardigheden en goederen worden geërfd met het bloed, de naam en de opvoeding, stemt overeen met de lessen van de H. Schrift die ons het voorbeeld geeft van de koningen van Juda, inspiratiebron voor de wijsheid van de Franse Capetingers.  

Wat de kwestie van de opvolging betreft, draagt het geboorterecht het duidelijkst het teken van een goddelijke zending en een providentiële roeping, terwijl het ook het nauwst verbonden is met de dienst aan de natie. Dat recht sluit een concurrentiestrijd tussen troonpretendenten uit, maar tempert ook de hoogmoed van de soeverein, die erfgenaam is en geen parvenu. Het vertrouwt hem een historische opdracht toe en geeft hem een eeuwenoud erfgoed in bewaring, waarvan hij rekenschap moet afleggen tegenover God en het nageslacht. Hij moet dat erfgoed ongeschonden en in goede staat, zowel materieel als geestelijk, aan zijn opvolger doorgeven.