82. Geen democratisch, maar een demofiel gezag

Een vader, een patroon of een vorst kunnen op twee manieren proberen om zich geliefd te maken. Ze kunnen hun gezag laten afhangen van een arbitraire keuze door een electorale meerderheid ofwel van gehoorzame instemming en aanhankelijkheid. Een democratisch gezag laat zich kiezen, toejuichen, overheersen en tenslotte weer wegsturen door gelijk welke echte of vermeende volksmacht, waarvan ze de slaaf is. Een demofiel gezag, dat « van het volk houdt », durft het commanderen en wacht niet op zijn instemming om in alles te handelen voor het algemeen belang, of het volk dat begrijpt en waardeert of niet. Het heeft het welzijn van het volk op het oog, niet de populariteit.

Een terugkeer tot de juiste verhoudingen maakt dat, merkwaardig genoeg, net dit demofiel gezag spontaan blijkt te beantwoorden aan de diepste verlangens van het volk, terwijl het democratische dat helemaal niet doet.

1. De democratie die bepaald wordt door het kiesrecht is inderdaad gedwongen om de volksmening voortdurend te manipuleren en op slinkse wijze te beïnvloeden. Ze eigent zich de zogenaamde volkssoevereiniteit toe ten voordele van parallelle machten: parlementen, leidinggevende kringen, plutocratie en vakbonden, die allemaal allesbehalve eerlijk zijn en zich tussen het volk en zijn verkozenen wringen. De verkozenen gaan zich meer plooien naar de wensen van die oligarchieën dan naar die van hun kiezers! Het zijn ook die oligarchieën die de graad van populariteit (een puur fictieve en geprefabriceerde populariteit) bepalen die ze voor ieder van de verkozenen nuttig achten.

2. Het koninklijk gezag, dat demofiel is, vindt zijn oorsprong elders dan in het volk. Het haalt al zijn rechten, macht en legitimiteit uit God zelf. Deze soevereiniteit, die alle tussenpersonen uitschakelt en toegewijd is aan het algemeen belang, legt als vanzelf contact met het volk. De muur van geld, ambitie, berekening en verraad die onvermijdelijk tussen kiezers en verkozenen bestaat, wordt hier omvergeworpen.

De geschiedenis van de Franse koningen toont ons hoe zij leugenachtige lof en oppositie ingegeven door eigenbaat verachtten en de manoeuvres van de machtigen braken. En het volk schonk hen daardoor des te spontaner onwankelbaar vertrouwen, liefde en gehoorzaamheid. Dat wederzijds begrip zonder eigenbelang werd niet kunstmatig opgebouwd of bijeen gebedeld; het werd geschonken. 

3. We moeten evenwel goed het volgende noteren: zelfs als de demofilie van het staatshoofd de bron is van zijn toewijding aan het algemeen belang, toch kan dit gezag zich slechts handhaven en vrucht dragen door te wortelen in het katholiek geloof. We hebben hier te maken met de twee voorwaarden voor de wettigheid van dat gezag; als een van beide ontbreekt, leidt dat tot barsten in de aanhankelijkheid en de gehoorzaamheid van de natie, tot verzwakking van de autoriteit en tot bedreiging voor zijn onafhankelijkheid.