89. Beter dan verkiezingen

In het democratisch politiek systeem dat we kennen, oefent het volk zijn democratische macht uit door zijn afgevaardigden te verkiezen. In een regime waarbij het centraal gezag in handen is van een soeverein en wettig leider is dat anders: de volksvertegenwoordiging wordt daar op de meest voordelige wijze vervangen door een onafgebroken en vaak rechtstreeks contact met de burgerlijke, economische en sociale overheden die de activiteiten van het land in hun geheel besturen.

1. Er dient veel nadruk gelegd op een feit dat zo tegengesteld is aan onze huidige geplogenheden: het regime dat wij voor ogen hebben, zal aan de lokale gezagsdragers, in het bijzonder de gemeenteraden en de burgemeesters, opnieuw een zeer grote vrijheid toekennen en administratieve mogelijkheden die niet te vergelijken zijn met wat zij vandaag kennen. Het dagelijks leven van de mensen zal op dat niveau of op dat van groeperingen van gemeenten geregeld worden. Het is ook enkel op dat niveau dat de aanduiding van de gezagsdragers op gerechtvaardigde wijze zal gebeuren door verkiezingen, die openstaan voor elke meerderjarige die van zijn burgerrechten kan genieten.

2. De gouverneur, die verantwoordelijk is voor het vredevol samenleven, heeft er uiteraard alle belang bij de noden en gevoelens van zijn provincie te kennen en ze loyaal over te maken aan het staatshoofd. Op die manier zullen de beslissingen van de soeverein niet alleen aan de situatie aangepast zijn, maar ook vlot aanvaard en toegepast worden. De rol van de gouverneur bestaat erin die beslissingen uit te leggen aan de burgemeesters die de bevolking vertegenwoordigen, het nut ervan aan te tonen en naar best vermogen werk te maken van de toepassing ervan in de provincie.

In geval van moeilijkheden zal de gouverneur de eerste zijn om het centraal gezag in te lichten over de ontevredenheid van de lokale autoriteiten en de bevolking die onder zijn bevoegdheid staan. Het is dus door de betrekkingen van de gouverneurs met de voornaamste magistraten van de gemeenten dat het staatshoofd in kennis wordt gesteld van de noden van de natie. Dat zal dus veel efficiënter en objectiever gebeuren dan nu door de toespraken van volksvertegenwoordigers uit de politieke partijen, die gebonden zijn aan het programma van die partijen en door hun electorale belangen.

3. De lokale instellingen en verenigingen van allerlei aard, die het sociaaleconomisch weefsel van het land vormen en zowel op provinciaal als op nationaal vlak vertegenwoordigd zijn, zullen eveneens heel wat gelegenheden hebben om hun noden en verlangens aan gouverneurs en ministers kenbaar te maken.

4. Naargelang de te behandelen kwesties en de te nemen beslissingen zal het staatshoofd raden bijeenroepen waarop, naast de bevoegde ministers, elke persoon kan uitgenodigd worden die als competent geldt om besluiten te helpen verfijnen. Die raden kunnen vast ingesteld worden of occasioneel zijn en al dan niet beschikken over een secretariaat en studiediensten.

Er zal terug aangeknoopt worden met een oude traditie: elke persoon die opgeroepen wordt om de vorst advies te geven in een van zijn raden behoudt levenslang de titel en het voorrecht om aan het staatshoofd rechtstreeks inlichtingen, raadgevingen of zelfs vermaningen over te maken.

5. Tenslotte zal elke onderdaan een beroep mogen doen op het oordeel van het staatshoofd, bron van alle gerechtigheid, wanneer men zich in zijn rechten tekortgedaan voelt, en dat los van de ondernomen stappen bij de administratieve tribunalen. Het onderzoek dat op dat beroep volgt en de aangedragen oplossingen zullen ter kennis gebracht worden van het staatshoofd of de ministers.