87. De hervorming van het bestuur

Vandaag hebben we in onze democratieën een bestuursapparaat met technocraten en politici die onderworpen zijn aan het Diktat van de partijen en die een centraliserende politiek en wetgeving uitwerken om te beantwoorden aan de electorale bekommernissen. In de plaats van dat systeem moet een administratie komen die geheel gewijd is aan het algemeen belang en de natie in haar diversiteit zo nauw mogelijk respecteert.

Het nieuwe bestuur zal decentraliseren, met als eerste resultaat een opvallende verlichting van de centrale administratie en eerherstel voor de publieke diensten. De soeverein moet zich omringen met bekwame dienaren van de staat die hem raad kunnen geven en de verzekering dat de genomen beslissingen ook toegepast worden. Daarbij zal de geest van zijn politiek primeren op de letter van het reglement.

De voornaamste sectoren van de bestuursactiviteit zullen in handen van de ministers blijven, die echter meer vrijheid en initiatief zullen kunnen ontplooien. In elk geval handelen zij met gedelegeerd gezag, dat hen op elk moment terug kan ontnomen worden, want ze zijn voortaan enkel verantwoording verschuldigd aan het staatshoofd.

Hetzelfde geldt voor de gouverneurs, vertegenwoordigers van de soeverein in elke provincie van het moederland of in de overzeese gebieden. Ze zullen kunnen genieten van uitgebreide bevoegdheden inzake administratie en reglementering en bijgestaan worden door hoge functionarissen van de ministeries.

De traditionele staatsraad, erfgenaam van de vroegere koninklijke raad, zal belast worden met het opstellen van wetten en reglementen en zal fungeren als rechtbank in hoger beroep voor administratieve aangelegenheden. Hij krijgt ook de opdracht om de huidige wetgevende jungle te vereenvoudigen en te waken over de helderheid van een wetgeving die voor iedereen toegankelijk dient te zijn. 

De grondwettelijke raad zal vervangen worden door een soevereine raad met als functie het vaststellen van een machtsvacuüm door overlijden of beletsel en het aanduiden van het nieuwe staatshoofd; bovendien moet deze raad er op toezien dat de basiswetten van de natie geëerbiedigd worden. Om die reden zal de Soevereine raad voor de helft bestaan uit vertegenwoordigers van het katholiek episcopaat, gekozen uit de voornaamste prelaten van het land, die er rechtens deel van uitmaken; de andere helft van de zetels wordt toegekend voor het leven aan burgerlijke en militaire personaliteiten die het staatshoofd aanwijst. Bij ontstentenis van de soeverein zal het voorzitterschap van deze raad van wijzen waargenomen worden door de oudste prelaat.

De burgers die een administratieve functie uitoefenen, nemen rechtstreeks deel aan het bestuur van het land en genieten dan ook van een bijzondere verloning. De leden van de hogere administratie zullen niet kunnen overstappen naar privébedrijven tenzij hen een persoonlijke dispensatie wordt verleend in het belang van de staat.

Vermits in een democratie de partijbelangen over het algemeen zwaar wegen op het werk en de beslissingen van de ambtenaren, is het niet meer dan rechtvaardig dat de staat in een eerste fase globaal verantwoordelijk zal zijn voor het goed beheer. Maar wanneer het land eenmaal bevrijd zal zijn van het parasitisme van de politieke partijen, spreekt het voor zich dat de ambtenaren de volledige verantwoordelijkheid dragen voor hun handelingen en besluiten; ze worden ervoor beloond of berispt en indien nodig gestraft door het gerecht.