79. Het herstel van een soeverein en wettig gezag
De « goddelijke verrassing » die onze Onbevlekte Moeder ons zal schenken zal dus allereerst de restauratie van het politiek gezag zijn, zoals die al aan de gang is in Rusland volgens de belofte van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, om de tijd van vrede in te luiden die aan de wereld gegeven zal worden na de toewijding van dat land aan haar Onbevlekt Hart. Zij zal dat ook in Frankrijk bewerken, overeenkomstig de profetie van de H. Pius X die « over deze natie de goddelijke barmhartigheid » afriep opdat zij opnieuw zou luisteren naar het goddelijk orakel van het oude verbond en zou doen wat de heilige Opperherder als volgt formuleerde: « Ga zoals in het verleden opnieuw mijn Naam uitdragen voor de volkeren en alle vorsten van de wereld » (1911).
De autoriteit van zo’n toekomstige soeverein die zich wijdt aan het algemeen belang van de natie zal legitiem zijn: hij zal zijn gezag kunnen rechtvaardigen en de instemming van zijn volk verkrijgen, dat er een fundamentele realiteit zal in zien, een oppermachtige waarheid, goedheid en schoonheid.
Die legitimiteit kan eerst en vooral voortvloeien uit het herstel van orde en vrede door dwang. Dat heet voorafgaande legitimiteit. Midden in de chaos en de ineenstorting legt de sterkste (een koning, een dictator of een onbetwist leider, goed of slecht) zijn wet op.
Niettemin kan geen enkel gezag blijven duren door zich enkel en alleen op dwang te steunen. Het moet een natuurlijke legitimiteit verwerven door de diensten die het bewijst aan het volk, dat op zijn beurt erkentelijkheid betoont: daardoor wordt het gezag geconsacreerd. Die diensten hebben betrekking op de natuurlijke noden: de orde handhaven, de rechtspraak doen eerbiedigen, het vaderland verdedigen tegen de vijand, de voorwaarden voor de welvaart van het land verzekeren.
Die natuurlijke legitimiteit is reeds van goddelijk recht, want de auteur van de natuurwetten van de staten is God zelf. Het volk moet er niet alleen belang bij hebben wijs bestuurd te worden, het moet op een dieper vlak het godsdienstig gevoelen koesteren van onderwerping aan een gezag waarin zich de goddelijke almacht manifesteert, voor zijn welzijn en om bij te dragen tot de redding van de zielen.
Toch verandert die natuurlijke legitimiteit in niets de persoon die ermee bekleed is; ze “heiligt” hem niet noodzakelijk. We zijn nog altijd op het niveau van de natuur, die we niet mogen verwarren met de genade van Christus en het bovennatuurlijk leven! Die komen pas tussenbeide in een derde soort wettigheid: de mystieke christelijke legitimiteit, die steunt op de in het katholiek geloof gewortelde trouw van het volk. De deugd van godsdienstige gehoorzaamheid die de gelovige pratikeert, voert in haar spoor de politieke gehoorzaamheid mee en vormt ze om tot een bovennatuurlijk iets. In dat geval leidt het geloof in Christus tot trouw aan de soeverein.